27 October 1949. 258
betreft. Het zou zi. te ver gaan om een materiaalpost
van duizenden guldens niet voor zichzelf te mogen hou-
en en de daaraan verbonden voordelen aan een instal-
lateur te doen toekomen.
De heer Brink zegt, dat als dit onderwerp in de com-
missie was behandeld, het niet onmogelijk zou zijn,
h,J °vertmgd was geworden. Nu het niet in de
commissie is behandeld, moest hij zijn mening hier wel
naar voren brengen.
De heer van Houten vraagt wat er gebeurt met de
oude radiatoren.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt dat de
oude radiatoren gemeente-eigendom zijn, die zonder
raadsbesluit niet vervreemd kunnen worden. Spreker
de heer vaf Houten dan ook geruststellen dat zij
gemeente-eigendom blijven.
De heer Kamerbeek vraagt of de wethouder dit werk
9een object voor aanbesteding acht.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat naar zijn
blTh"9 dlt,obj'eet ,zich daarvoor niet eigent. Spreker
beschouwt het als het aanschaffen van instrumenten
voor eigen gebouwen.
De heer Kamerbeek merkt op, dat hij nu nog geen
antwoord heeft op zijn vraag waarom dit werk niet in
aanmerkmg komt voor aanbesteding. Dit is z.i. een be-
ginselkwestie^ Spreker is tegenstander van gemeente-
ploitatie, Ofschoon spreker voorstander blijft van het
zoveel mogehjk inschakelen van de handeldrijvende
middenstand zal spreker nu niet verder op uitvoerinq
door de middenstand blijven aandringen.
De heer Reijnders merkt op, dat volgens de wethou-
der het grootste deel van deze uitgaaf zit in de aan-
schatfmg van instrumenten. Deze instrumenten zijn aan
prijzen onderhevig. Spreker voelt er niet voor om aan
een ot andere leverancier van gasojaars deze bestellinq
te geven en daardoor als het ware een cadeau thuis te
brengen. Het is nog niet zo dat de handeldrijvende
middenstand gesubsidieerd moet worden.