27 October 1949.
252
82- Hulp van technische diensten.
De heer van Houten vraagt of, als blijkt dat over
1949 een vergoeding van 2500,— niet voldoende is,
het meerdere alsnog ten laste van Bennebroek komt.
Voorts zag spreker gaarne in het ontwerp-besluit de
bepaling ingelast, dat Bennebroek, indien onverhoopt
mocht blijken, dat door bijzondere omstandigheden ook
3500.niet voldoende is, verplicht is het meerdere
te betalen.
De Voorzitter antwoordt, dat de vergoeding het eer-
ste jaar is vastgesteld op een. gefixeerd bedrag van
f 2500. Nu blijkt, dat uit de regeling meer werk
voortvloeit en de jaarwedderegeling voor het gemeente-
personeel is herzien, is een vergoeding bedongen van
3500. waarmede volgens de verwachting van bur-
gemeester en wethouders, de kosten volkomen gedekt
j-ullen zijn. Een en ander is in overeenstemming met
burgemeester en wethouders van Bennebroek geregeld.
Burgemeester en wethouders moeten nu eenmaal met
een vast bedrag komen om een regeling te kunnen aan-
gaan.
De heer van Houten vraagt of over 1949 de kosten
met 2500.zullen zijn gedekt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit moeilijk is te
zeggen.
De heer van Houten zegt, dat het in deze onzekere
tijd wel eens kon blijken dat ook 3500,— niet vol-
doende is. Spreker bepleit het opnemen van een clau-
sule in de regeling, dat als zou blijken dat het vastge-
stelde bedrag niet voldoende is, het meerdere moet wor-
den bijbetaald.
De Voorzitter wijst er op, dat de regeling wordt aan-
gegaan voor één jaar. Burgemeester en wethouders
moeten nu eenmaal een vast bedrag opgeven, welk
bedrag nooit precies is af te bakenen.
De heer Dr. Brongersma vindt dit laatste argument
gevaarlijk. Een bepaling als door de heer van Houten
gedacht, lijkt spreker niet onmogelijk. Zo is in het gas-
levermgscontract met Haarlem toch ook bepaald dat