104
29 December 1949
Artikel 6.
In geval van afwezigheid van de commandant berust
de technische leiding bij brand bij de hoogst aanwezige
in rang.
De eerst aanwezige brandmeester behoudt de leiding
bij brand totdat een hogere in rang dit bevel overneemt.
Buiten het verzorgingsgebied van de brandweer vindt
de bevelvoering plaats overeenkomstig het bepaalde in
art. 6 van de beschikking ..Hulpverlening Brandweren".
Artikel 7,
1. Voor de aanstelling als bevelvoerende komen in
aanmerking zij die:
a. de Nederlandse nationaliteit bezitten;
b. van onbesproken levensgedrag zijn;
c. lichamelijk geschikt zijn blijkens een verklaring
afgegeven door de gemeente-arts:
d. een leeftijd van tenminste vijf en twintig jaar
hebben bereikt;
e. voldoen aan de eisen van ontwikkeling, welke
in verband met de functie in deze gemeente
redelijkerwijze kunnen worden gesteld;
f. door de aard van hun dagelijkse werkzaamheden
en de ligging van hun woning in de gemeente
geacht kunnen worden in staat te zijn hun taak
bij de brandweer op juiste wijze te vervullen;
g. voldoen aan de volgende eisen:
ten minste een diensttijd van twee jaren bij de
brandweer hebben;
grondig kennis van wettelijke bepalingen en
andere voorschriften. welke van belang zijn voor
de brandweerzorg, van de organisatie van de
plaatselijke brandweer en het systeem van on-
derlinge hulpverlening, van de inrichting en
werking van de brandmeldings- en alarmerings-
systemen in het algemeen en van het plaatselijke
in het bijzonder, van bluswatervoorzieningen in
het algemeen, van de gedragingen bij brand van
brandgevaarlijke vaste, vloeibare en gasvormige
stoffen en van de eventuële blussing daarvan,
van de brandbestrijding in de ruimste zin, van
de inrichting en het gebruik van brandweer-