16
26 Januari 1950.
doet, dat burgemeester en wethouders in het vervolg
niet meer met eenkamerwoningen zullen komen. Het
spijt spreker verschrikkelijk dat hij deze toezegging niet
kan doen. Als blijkt, dat het nu ingediende plan goed
voldoet, dan kan de heer Zegwaart niet verwachten,
dat burgemeester en wethouders nooit meer met derge-
lijke plannen zullen komen. Dan moet de heer Zegwaart
de volgende keer maar tegen de plannen van burge-
meester en wethouders ingaan.
In antwoord op het gesprokene door de heer Brink,
wijst spreker er op, dat men bij de heersende woning-
nood niet kan bepalen wat een middenstands- en wat
een arbeiderswoning is. Hoofdzaak is, dat degene die
in een huis komt, daar ook op zijn plaats is.
De woorden van Mevr. van Nispen vertolken ook
sprekers mening. Burgemeester en wethouders zijn kort
geleden op een tentoonstelling in het Bouwcentrum ge-
weest, waar de indeling en aankleding van huizen werd
geëxposeerd. Zij zijn daar door de geprojecteerde
indelingen getroffen. Als de raad eens wist hoe moeilijk
het voor burgemeester en wethouders is om de legpuzzle
van het bouwvolume in elkaar te passen!
Spreker wil besluiten met een beroep op de raad te
doen om burgemeester en wethouders in de gelegenheid
te stellen deze proef met eenkamerwoningen te nemen.
Hij is overtuigd. dat hij het bij het rechte eind heeft, zij
het dan, dat voor bepaalde arbeidersgezinnen een
eenkamerwoning moeilijkheden zal opleveren.
De heer Van der Linden is altijd bereid zoveel moge-
lijk met burgemeester en wethouders mee te gaan.
Nochtans is hij door de wethouder niet overtuigd ge-
worden, waarom hij nog eens op de zaak terugkomt.
De ontwikkelde theorie dat de eenkamerwoning heel
comfortabel is, is wel mooi, maar nu de praktijk.
Het betoog van de heer Mr. Pliester, dat er heus wel
animo voor deze woningen zal zijn, is volgens spreker
in deze tijd geen maatstaf voor het meer of minder
aantrekkelijk zijn van een woning, omdat men al blij
is dat men een dak boven het hoofd heeft. Van voor-
keur zal dan ook geen sprake zijn.
Naar aanleiding van het gesprokene door de heer
Brink, merkt spreker op, dat hij het nog betreurt, dat
van de 53 woningen in de Provinciënbuurt er 21 voor