26 Januari 1950.
25
besluit genomen tot het zenden van een request aan de
Kroon inzake het afschaffen van een postbestelling op
Zondag. Ingevolge zijn bevoegdheid, verleend bij arti-
kel 170 der gemeentewet, droeg de burgemeester dit
besluit van de raad ter vernietiging voor aan de Kroon.
Deze besliste echter, dat dit besluit niet voor vernieti-
ging in aanmerking kwam, zijnde het in overeenstem-
ming met de aan de gemeentebesturen toegekende be-
voegdheid, Als de zaak zo staat, dan ligt het zenden
van een adres als door spreker bedoeld, zeker binnen
de sfeer van de bevoegdheid van de raad. In zulk een
adres zou de raad met al zijn autoriteit kunnen wijzen
op het grote gemeentebelang dat hiermede gemoeid is
en dat er daarom ten spoedigste in deze vacature dient
te worden voorzien. De voorzitter heeft in de laatste
vergadering er wel een grapje mee gemaakt door te
zeggen, dat de benoeming wel eens zal afkomen en dat
hij deze in 1950 stellig verwacht, maar dit duurt spreker
te lang. Spreker geeft de raad dan ook ernstig in over-
weging zich met een adres tot de Kroon te wenden,
waarin op deze impasse wordt gewezen. Als de raad dat
doet, dan, meent spreker, vervult hij zijn plicht. Spreker
heeft nog even met indiening van dit voorstel gev/acht.
omdat hij steeds de gedachte bij zich droeg uitgedrukt
in ,,Zuster Anna, ziet gij nog niets komen". Nu de be-
noeming echter zo abnormaal lang uitblijft, wil spreker
overgaan tot het zenden van een request.
De Voorzitter zegt, dat het zenden van een adres
staatsrechterlijk niet juist is. Spreker is echter van
mening, dat in Den Haag voldoende bekend is, wat de
wensen van Heemstede op dit punt zijn. Sprek.er leest
in verband hiermede voor, hetgeen in het Voorlopig
Verslag van de Eerste Kamer op de Rijksbegroting
1950. afd. Binnenlandse Zaken, over de benoeming
van burgemeesters is opgemerkt. Hierin is het geval
Heemstede uitdrukkelijk besproken.
Deze zaak is verleden week in de Eerste Kamer
aangesneden, dus eerst kort geleden. Daarop wordt
één dezer dagen door de Minister geantwoord. Spreker
acht het beter, dat de raad dit antwoord afwacht.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zal voor dit argument
zwichten. Indien bij de volgende vergadering zou blij-