26 Januari 1950.
5
4. Commissie van toezicht op de
schooltandartsendienst.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de
volksgezondheid zich, blijkens haar advies, met dit
voorstel kan verenigen.
De heer Mr. Dr. van Bruggen is bij lezing van het
raadsstuk niet duidelijk geworden welke raadscommissie
voor prae-advies moet worden ingeschakeld. Spreker
heeft gedacht aan de commissie voor de volksgezond-
heid, maar ook aan de onderwijscommissie en eventueel
aan de commissie voor sociale zaken, omdat de sociale
verzekering bij dit voorstel indirect aan de orde is.
Bij dit voorstel is spreker met zijn gedachten 25 jaar
teruggegaan, toen hij nog lid van de gemeenteraad van
Dordrecht was en burgemeester en wethouders van die
gemeente het voorstel deden om de tandheelkundige
dienst af te schaffen. Spreker heeft dit voorstel toen
ernstig bestreden, omdat hij de overtuiging had, dat
door deze dienst nuttig preventief werk werd verricht.
Het voorstel is dan ook niet doorgegaan. Spreker heeft
uit zijn betoog van toen wel argumenten geput. De
ervaring, in het buitenland opgedaan, met name in
Duitsland, leert, dat de uitgebouwde ziektekostenverze-
kering bewezen heeft, dat juist met het oog op zieken-
fondsen, uitstekend preventief werk door de school-
tandartsendiensten wordt verricht. De ontwikkelingslijn
is in het buitenland zodanig, dat zodra de sociale ziekte-
kostenverzekering volledig is ingeschakeld, de uitvoe-
ringsorganen in staat zijn de taak van de overheid over
te nemen.
In het voorstel van burgemeester en wethouders heeft
spreker dan ook het conservatisme getroffen dat daarin
ligt opgesloten. Burgemeester en wethouders zeggen
namelijk in hun voorstel, dat de huidige vorm reeds
25 jaar bestaat, dat de gemeentelijke schooltandartsen-
dienst goed werkt en dat zij er daarom de voorkeur aan
geven dat deze toestand zo blijft.
Spreker heeft echter niet begrepen, de iijn aangeduid
in het voorstel, dat een commissie van advies en toezicht
wordt ingesteld, waarin de ziekenfondsen en de andere
bij de schooltandverzorging betrokken instellingen en
organisaties zijn vertegenwoordigd, waardoor een goede
