6
26 Januari 1950.
werking van de schooltandartsendienst in het algemeen,
verzekerd wordt.
In Nederland, aldus spreker, heeft men in de oorlogs-
jaren gekregen het ziekenfondsenbesluit, niet geheel van
Duitse smetten vrij. Maar na 1945 is de toestand veran-
derd en heeft men een ziekenfondsraad ingesteld.
Daarna heeft men een voorontwerp ziekenfondswet
gekregen. Men heeft tevens ingezien, dat een belangrijk
deel van het geld der ziekenfondsen voor sociale pre-
ventie moet worden gegeven.
Het gaat er bij spreker dan ook niet om het goede
af te schaffen, maar het te brengen in de eigen sfeer,
n.l. die waarin in een georganiseerde samenleving de
organen zich ontwikkelen.
Spreker haalt aan. dat Aalberse heeft gezegd, dat
het staatssocialisme ten doel heeft alles in de sfeer van
de staat te trekken, terwijl het streven der sociale her-
vorming is, door de staat het leven in de maatschappij
te wekken en als de maatschappij daarvoor rijp is, de
taak door de maatschappij te doen overnemen.
Nu zeggen burgemeester en wethouders, dat de zaak
zo moet blijven. Het geëigende orgaan voor deze zaak
is, volgens spreker, thans echter het maatschappelijk
orgaan.
Het voorstel van burgemeester en wethouders noemt
spreker dan ook halfslachtig. Dit vindt blijkbaar zijn
oorzaak in het feit, dat zij er niet gemakkelijk toe kunnen
overgaan om iets van hun souvereiniteit af te staan,
waardoor zij tot deze vorm zijn gekomen.
We zijn nu echter in de toestand, dat de samenleving
in haar organen de taak van de overheid kan overnemen.
Burgemeester en wethouders zijn met hun voorstel tot
het instellen van een commissie van toezicht al wel op
deze weg iets vooruitgegaan, maar spreker had liever
gezien dat zij nog verder, n.l. in de richting van een
stichting, waren gegaan. Ook is hij van mening, dat de
invloed van de gemeente in een stichting sterker zal zijn
dan nu in de adviescommissie.
Het reglement voor de commissie van toezicht bespre-
kende, wijst spreker bij artikel 4 er op, dat de leden,
bedoeld in artikel 2 onder c t/m i, door burgemeester en
wethouders worden benoemd, waarbij iedere vereniging
of bestuur daarvoor een aanbeveling van twee personen