44
14 Februari 1950.
1939 1946 1949
RK36.35 34.05 30.63)
R.K. dissident 5.25) 35.88
S.D.A.P. C.D.U.,
resp. P. v. d. A. 17.05 21.44 17.07
V.D. Vrijheids-
bond, resp.
V.V.D. 24.31 19.88 22.37
C.H. A.R20.95 19.91 22.12
Communisten 1.46 4.72 2.56
Uit deze gegevens valt af te leiden, dat:
le. Bij de R.K. de verhoudingen elkaar niet sterk ont-
lopen. Er was in 1946 een daling van 2 welke in
1949 in totaal vrijwel is ingelopen.
2e. Bij de P. v. d. A. is de toeneming van 4.4 van
1939 tot 1946 in 1949 weer geheel verdwenen,
zodat in laatstgenoemd jaar het beeld van 1939 is
teruggekeerd.
3e. Bij de vrijzinnige groep is de daling sinds 1939,
die 4.5 bedroeg, door een stijging van 2.5
vervangen. Mêt Mr. Oud zijn velen teruggekeerd
tot de vrijzinnige groep.
4e. De daling bij de gecombineerde C.H. A.R. in
1946 met 1 is door een stijging van 2.2 in
1949 vervangen. Deze groep staat 1.2 boven
1939.
5e. De cijfers van de communisten zijn grilliger, al
heeft een stijging van 3.3 in 1946 plaats ge-
maakt voor een daling van 2.1 in 1949.
Met één oogopslag leert dit overzicht, dat het beeld
der verkiezingen in 1949 sterk met dat van 1939 over-
eenstemt, behoudens dat de gecombineerde C.H.
A.R. ten opzichte van 1939 nog 1.2 is gestegen. Uit
deze uitslagen valt derhalve af te leiden, dat de P. v.
d. A. het sterkst ten opzichte van 1946 is achteruit ge-
gaan, niettegenstaande en spreker verblijdt zich
hierover een deel der oude S.D.A.P.-ers, voor wie
in 1946 de ,,doorbraak" tot een ,,uitbraak" naar de
communisten leidde, in de oude schaapsstal is terug-
gekeerd. Maar deze terugkeer heeft bij lange na niet
gecompenseerd het verlies, dat werd geleden door een
andere ,,uitbraak n.l, van hen, die van de ,,doorbraak"