14 Februari 1950.
59
omdat men dan nog te weinig weet om zekerheid over
verschillende nodige gegevens te kunnen hebben. Spre-
ker acht een behandeling van de begroting in het begin
van het jaar eigenlijk, voor een degelijke behandeling
daarvan, niet verkeerd, al voldoet deze tijd strikt ge-
nomen niet aan de daaromtrent bestaande voorschrif-
ten.
Verder is door de heer Mr. Dr. van Bruggen het
idee van een afdelingsonderzoek van de begroting naar
voren gebracht. Spreker wijst er op, dat het oud-raads-
lid de heer De Ronde, daar ook al eens mee is gekomen.
Spreker zegt toe, dat burgemeester en wethouders deze
gedachte wel willen overwegen, In de financiële com-
misie is deze gedachte echter niet geopperd, waarom
spreker er nu onvoorbereid tegenover staat. Burge-
meester en wethouders zullen aan de suggestie aan-
dacht schenken, al twijfelt spreker persoonlijk aan de
wenselijkheid van een afdelingsonderzoek, omdat het
hier maar een kleine raad betreft. Spreker vermoedt,
dat de heer Mr. Dr. van Bruggen hiermee voor ogen
heeft gehad het afdelingsonderzoek zoals dat in de Pro-
vinciale Staten plaats vindt. Dit college heeft echter
77 leden en het zou zeker tot grote ongelukken aan-
leiding geven, als de leden van de Provinciale Staten
zonder enige voorbereiding en l'improviste het woord
over de provinciale begroting zouden moeten gaan
voeren, Daar heeft dus een behandeling der begroting
in afdelingen wel zin. Of dat hier het geval is betwijfelt
spreker echter sterk. De begroting wordt hier eerst in
een groot aantal commissies besproken, waarbij de leden
gelegenheid krijgen die inlichtingen in te winnen, die
zij nodig achten. Dit is sprekers persoonlijke mening.
Voorts is door de heer Mr. Dr. van Bruggen gespro-
ken over de verdeling van de wethouderszetels, waarop
door de heer Reijnders is geantwoord. Spreker is van
mening, dat het college van burgemeester en wethou-
ders zich daarin niet moet mengen.
Ten aanzien van de door de heer Mr, Dr. van Brug-
gen, ter ondersteuning van zijn betoog, genoemde
cijfers, wil spreker alleen constateren, dat hij niet de
indruk heeft, dat deze cijfers door de heer Mr. Dr. van
Bruggen nauwkeurig zijn uitgezocht. Het door hem
genoemde percentage van de liberale fractie van de
verkiezingen 1939 is althans niet juist. Spreker wil dit