H Februari 1950.
29
voor het respect van de gemeenteraad. Spreker wijst
er dan op. dat de in artikel 26 der gemeentewet opge-
nomen bepaling, i.z. het leveren van goederen door
raadsleden, reeds van 1855 af zo wordt geïnterpreteerd,
dat deze bepaling uitsluitend geldt voor de levering van
roerende goederen en niet voor onroerende goederen.
In het algemeen is spreker niet voor ambtswoningen.
In deze tijd acht hij, in dit geval, de voorgestelde oplos-
sing een gelukkige. Spreker heeft zich verder afge-
vraagd, of het niet juist zou zijn om nu in de begroting
posten op te nemen voor de huurwaarde en kosten van
opknappen der woning, indien nodig.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder,
antwoordt, dat de aankoop enz. van deze woning in
een suppletoire begroting wordt verwerkt. Het levert
moeilijkheden op om nu deze aankoop nog in de be-
groting op te nemen.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoof-
delijke stemming vastgesteld.
III. BEGROTIN GEN 1950.
De bij deze begrotmgen behorende nota van burge-
meester en wethouders is opgenomen in de gedrukte
stukken onder volgno.
8- Begrotingen 1950.
De Voorzitter stelt de leden eerst in de gelegenheid
tot het houden van
algemene beschouwingen.
De heer Verhoeven zegt, dat de algemene beschou-
wingen, die telkenjare bij het bespreken van de begro-
ting worden gehouden, gelegenheid geven om van
s raads zijde enige woorden te wijden aan zijn oordeel
over het beleid van het college van burgemeester en
wethouders in de afgelopen periode.
Spreker acht dat een gelukkige gewoonte, temeer
omdat tezelfdertijd dan enige aangelegenheden bespro-
ken kunnen worden, waarvoor men in de loop van het
jaar de gelegenheid niet kan vinden.
Sprekers standpunt in deze, dat hij hier en te anderer
plaatse reeds meermalen naar voren heeft gebracht, is