66
14 Februari 1950.
ook rekening gehouden met de vestiging van industrie,
echter geen zware.
Wat betreft het door de heer Mr. Zeelenberg ge-
sprokene ten aanzien van de ziekenhuisverplegings-
verenigingen, zou spreker willen voorstellen met de be-
spreking daarvan te wachten tot dit punt bij de behande-
ling van de begrotingsposten aan de orde komt, mede
uit overweging, dat mogelijk nog andere leden hierover
het woord wensen te voeren.
De heer Mr. Dr. van Bruggen heeft betoogd, dat de
delegatie van bevoegdheden van de raad aan burge-
meester en wethouders te ver is gegaan. Spreker weet
niet waar in dit verband op gedoeld wordt. De delegatie
van bevoegdheden is na de oorlog niet méér toegepast
dan er voor.
De heer Reijnders heeft verzocht een wakend oog
te houden op de manipulaties met leegstaande wonin-
gen. Spreker kan de verzekering geven, dat zowel bur-
gemeester en wethouders als de huisvestingscommissie
met alle macht het euvel van het vragen van een ver-
kapt sleutelgeld tegen zullen gaan en ten deze zeer
diligent zijn. De heer Verhoeven heeft voorts gevraagd
vooral zuinig met het voteren van kapitaalsuitgaven
te zijn. Spreker antwoordt hierop, dat alleen strikt
noodzakelijke werken zullen worden uitgevoerd. Eén
daarvan is het maken van een hoofdstamriool naar de
Glip, waarmede een groot kapitaal gemoeid zal zijn. De
kosten van de installatie voor de lozing van het riool-
water naar het Spaarne zijn voorlopig voor memorie
geraamd. Ook hieraan zullen echter grote uitgaven ver-
bonden zijn, waar echter niet aan valt te ontkomen.
Bovendien worden hier door Rijnland nog bepaalde
eisen gesteld.
De woningbouw volgens het plan-Bouma heeft de
volle belangstelling van burgemeester en wethouders.
Het college heeft de overtuiging, dat aan deze wijze
van bouwen niet valt te ontkomen. Dit jaar zullen er
door de gemeente zelf 25 woningen worden gebouwd.
waar dan nog 6 grotere woningen bij komen, hetgeen
volkomen onvoldoende kan worden genoemd. Gezien
het feit dat er in het afgelopen jaar te Heemstede 180
huwehjken gesloten zijn, behoeft het geen betoog dat
wij, wat betreft de woningvoorziening, steeds verder
van huis komen. Burgemeester en wethouders zijn voor-