74
14 Februari 1950.
college van burgemeester en wethouders, dan in die
van de raad worden afgedaan, moeten hem toch een
Paar dingen van het hart. Wat de aangelegenheden van
maatschappelijk hulpbetoon betreft, deze worden zelden
in de Commissie voor Sociale Zaken behandeld. Toch
zou het goed zijn indien deze commissie meer inzicht in
de dagelijkse gang van zaken zou krijgen. Men voor-
komt daardoor verambtelijking. Ook vergete men niet,
dat deze gemeente geen instelling voor Maatschappelijk
Hulpbetoon meer kent waarin verschillende groepen
van de burgerij vertegenwoordigd zijn. Daarom moet
feitelijk de raad, als vertegenwoordiger van de gehele
burgerij. voor deze instelling in de plaats treden.
Voorts wil spreker nog een persoonlijke bekentenis
doen. Eerst na herhaalde aandrang is spreker er voor
gezwicht zich candidaat te laten stellen voor de raad.
Twee overwegingen hebben hem aanvankelijk hiervan
weerhouden. In de eerste plaats de uitstekende wijze
waarop de heer Jhr. van de Poll zijn taak als raadslid
cer'/ulde, zodat nij zich geëxcuseerd mocht achten en
in de tweede plaats het feit, dat hij als forens slechts
weinig bereikbaar zou zijn in verband met de werk-
zaamheden als raadslid, omdat hij veel buiten Heem-
stede verblijft en dus moeilijk door sollicitanten en
anderen te treffen is.
Spr. heeft het tenslotte steeds als onbevredigend gevoeld,
dat hij zich omtrent de sollicitanten als onderwijzer geen
mdruk kan vormen. Bij deze benoemingen heeft in feite
delegatie van de raad aan burgemeester en wethouders
plaats. Wanneer spreker daar bezwaar tegen maakt, is
dit geen kwestie van wantrouwen, maar hij gaat nu
eenmaal graag op zijn eigen oordeel .af. Men zij dan
ook voorzichtig met de neiging deze zaken in de boezem
van het college van burgemeester en wethouders af te
doen.
De heer Reijnders wijst er op, dat de heer Mr. Dr.
van Bruggen gememoreerd heeft, dat in 1946 de Partij
van de Arbeid er aan medegewerkt heeft communisten
in de bestuurscolleges en de commissies te benoemen.
Wanneer spreker echter de raadsnotulen van 3 4 jaar
geleden raadpleegt, dan constateert hij, dat toentertijd zo-
wel de heer Jhr. van de Poll als de A.R. vertegenwoordi-
gers er aan hebben medegewerkt om de communisten