86
14 Februari 1950.
gasbedrijf heeft gegeven, dan behoeft spreker qeen
antwoord te hebben.
De heer Verhoeven wijst er op, dat de percentages
der atschnjvingen op de objecten der bedrijven over-
eenkomen met die welke in de industrie worden aan-
vaard. Er wordt hier dus een zakelijk standpunt inqe-
nomen. a
De heer Kamerbeek vraagt of er naast normale af-
schrijvingen ook conjunctuur-afschrijvingen moeten
plaats vinden.
De heer Verhoeven zet uiteen, dat in verband met de
de 9emeentefinanciën voor een lening van
J IUU.Ü00.—în 10 jaar af te lossen, per jaar 10.000.
uit de gewone middelen wordt afgeschreven. Is na 10
jaar voor vernieuwing weer 100.000,— nodig dan
wordt opnieuw een lening gesloten, die b.v. ook weer
m 10 jaar wordt afgeschreven. Gaan de prijzen omhoog
dan heeft men daar nu niet mee te maken. Dit komt
alleen tot uiting, als men voor vernieuwing van een
object meer moet betalen, waardoor de te sluiten leninq
hoger wordt en vanzelfsprekend ook de jaarlijkse af-
lossingen. Het vormen van een conjunctuur-reserve is
dus niet nodig.
De heer Disselkoen, wethouder, heeft daar niets aan
toe te voegen. Een conjunctuurafschrijving is niet alleen
niet nodig, maar ook niet mogelijk. De toekomstige
generatie van gebruikers zal bij het oplopen der prijzen
alleen meer moeten betalen.
De begroting van het electriciteitsbedrijf wordt ver-
volgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde de behande-
ling van de begroting voor de
REINIGINGSDIENST
voor 1950, op de gewone dienst aan baten en lasten
aanwqzende een bedrag van 104.511,— en op de kapi-
376^ 3311 ink°mSten en uit9aven een bedrag van
Deze begroting wordt zonder beraadslaging en zon-
der hoofdelijke stemming vastgesteld.