92
14 Februari 1950,
Deze begroting wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Daarna stelt de Voorzitter aan de orde de behande-
îing van de
GEMEENTEBEGROTING
voor 1950, aangevende op de gewone dienst aan in-
komsten en uitgaven een bedrag van f 2.888.149.60 en
op de kapitaaldienst van f 2.201.480.41.
Volgno. 285. Jaarwedden van de ambtenaren en
bedienden der gemeente-secretarie, de concierge
en de boden en van het kantoor van de
gemeente-ontvanger,
De heer Zegwaart vraagt hoe het thans staat met de
nieuwe jaarwedderegeling. Als spreker goed is inge-
licht, dan is er door burgemeester en wethouders een
brief ontvangen, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen
sommige normen van de nieuwe regeling. Spre'ker
vraagt of het mogelijk is de nieuwe salarisbedragen,
waartegen geen bezwaar is gemaakt, door Gedeputeer-
de Staten en de Minister reeds thans uit te betalen. Hij
wil hier geen voorstel van maken, het is slechts een
suggestie.
De heer Mr, Bakhuizen van den Brink, wethouder,
antwoordt de heer Zegwaart, dat, wat betreft de nieuwe
jaarwedderegeling de zaak reeds in een veel verder
stadium verkeert dan de heer Zegwaart blijkbaar voor
ogen staat. Op de door hem bedoelde brief is reeds ge-
iuime tijd geleden geantwoord en daarna is weer een
riieuwe brief uit Den Haag gekomen. Voorts hebben
reeds conferenties in Haarlem en Den Haag plaats ge-
vonden, terwijl morgen weer een bespreking met Ge-
deputeerde Staten zal worden gehoudcn. Burgfemeester
en wethouders zijn terzake diligent. Wat de tweede
vraag van de heer Zegwaart betreft, merkt spreker op,
dat de bezwaren in Den Haag de gehele formatie gel-
den en dat het dus mogelijk is, dat, wanneer de normen
aan de top verlaagd moeten worden, deze verlaging tot
aan de bodem doorgezet dient te worden. Het is daar-
om wel moeilijk tot een partiële toepassing van de
nieuwe jaarwedderegeling over te gaan. Burgemeester