14 Februari 1950.
33
buitengemeen veel genoegen, dat deze begroting, dank
zij de mededeling van de Minister van Financiën, dat
het aandeel der gemeente in de ondernemingsbelasting
f 124.000.hoger geraamd kan worden dan verleden
jaar, niet alleen behoorlijk sluit, doch dat er een bedrag
van circa f 80.000.voor onvoorziene uitgaven kan
worden geraamd.
De laatste berichten over deze ondernemingsbelasting
zijn overigens voor de gemeente niet zeer bemoedigend,
aangezien deze belasting als zodanig komt te vervallen,
zij het dat het Rijk zich voor wat betreft de grotere
ondernemingen, die in N.V.-vorm worden gedreven,
vrijwel geheel compenseert door de verhoging van de
vennootschapsbelasting. Die ondernemingen gaan nu
a0 betalen instede van netto 41 1/3 (n.l. 33 1/3
over 88 van haar inkomen plus 12 De gemeente
echter moet haar bron van inkomsten missen en blijkens
de Memorie van Antwoord op het voorlopig verslag
van de commissie van rapporteurs uit de Eerste Kamer
over de begroting van Binnenlandse Zaken, is de mi-
nister er zich weliswaar degelijk van bewust, dat door
de geleidelijke afschaffing van de ondernemingsbelas-
ting vele gemeenten in moeilijkheden zullen geraken,
doch hij deelt toch mede, dat de compensatie-uitkerin-
gen die de gemeenten voorlopig zullen ontvangen, niet
blijvend kunnen zijn, zodat uiteindelijk in het kader van
de definitieve regeling der gemeente-financiën gestreefd
zal moeten worden naar andere inkomstenbronnen voor
de gemeenten, De kwestie is om advies in handen ge-
steld van de commissie-Oud, doch spreker acht een en
ander voor de gemeentefinanciën niet zeer bemoedi-
gend.
Bij informatie ten stadhuize is hem voorts gebleken,
dat men in het duister tast 'omtrent hetgeen men uit het
verleden uit de ondernemingsbelasting heeft te ver-
wachten. Enig inzicht in hetgeen de Hoge Heren uit
den Haag wel aan de gemeenten uit het fonds voor de
gemeentefinanciën willen afdragen heeft men niet en
men tast in het duister. De gedachte vat post, dat eerst
het Rijk tracht om dat wat volgens de Rijksbegroting
uit die pot moet komen te incasseren en dat men dan
naar een zekere ratio aan de gemeenten iets toedeelt.
Met het oog op het belang voor de gemeente om bij de
aanvang van een jaar toch op dit stuk precies te weten