14 Februari 1950.
115
van de genoemde goederen. Er is thans geen distributie
meer. Het idee is niet origineel, spreker verwijst naar de
herdenking van Leiden's ontzet.
4. Ochtend', middag- en avondconcert op het Raad-
huisplein. Laat er toch de gehele dag muziek en zang
zijn.
5. De rijvereniging ,,Fit", waarover de laatste tijd
zoveel prettigs is te lezen, zou op de weide in Groenen-
daal of elders een grote massa mensen iets schoons
kunnen laten zien van de sport, die door deze vereniging
wordt bcoefend en bevorderd. Spreker betreurt het nog
altijd, dat, toen de Koningin en de Prinsesjes in Heem-
stede waren, er maar weer zo betrekkelijk weinig ingeze-
tenen van het toen gebodene hebben kunnen profiteren.
Hier is nu een mooie gelegenheid om alle ingezetenen
te laten genieten van de schone ruitersport.
6. Een voetbalwedstrijd tussen politie en ambtenaren
en werklieden der gemeente.
7. Een ,,Buitenplaatsenwandeltocht", waarbij, met
toestemming der eigenaars natuurlijk, door een aantal
van onze mooie buitenplaatsen wordt gewandeld. (Wie
van onze jeugd heeft al eens zo'n buitenplaats mogen
betreden en wie van de ouderen onder ons?
8. Laat onze winkeliers die dag, of nog beter in de
dagen van 2 t/m 5 Mei, hun beste beentje voorzetten
om hun etalages een feestelijk aanzien te geven. En alle
bewoners, die er een hebben, steken de vlag uit.
9. Des avonds een stertocht van de plaatselijke
muziekverenigingen en -gezelschappen naar ,,Ons Bin-
nenh'of" en daar een gezamenlijk concert. De zang-
verenigingen ook samen zingen, opdat het iets schoons
en massaals wordt. Na afloop muzikale wandelingen in
vcrschillende richtingen, b.v. naar de buurtkermissen.
die er« naar mijn mening, ook moeten komen, b.v. Jan
van Goyenstraat, Frederik van Eedenplein, of in de
omgeving van het station Heemstede-Aerdenhout, de
Glip, Valkenburg, enz.
Dit zijn enige gedachten, die bij spreker opkwamen
bij het overwegen van de vraag, hoe de bevrijdingsdag
feestelijk en waardig zou kunnen worden herdacht, op
een wijze, die de herinnering aan onze bevrijding in ons
volk levendig houdt. En laat dan ten deze de victorie
maar eens uitgaan van de plaats, die ons allen zo
dierbaar is.