147
23 Februari 1950.
De heer Mr. Pliester is zich er van bewust, dat bur-
gemeester en wethouders aan het punt dat hij nu gaat
aansnijden, weinig kunnen doen. Het gaat hier over het
hulppostkantoortje in de Jan van Goyenstraat, dat na
1 Februari j.l. is opgeheven, over welke opheffing spre-
ker vele klachten heeft vernomen. Hierdoor zijn niet
alleen vele ingezetenen uit Heemstede Noord, maar
ook vele inwoners van Haarlem Zuid gedupeerd. De
vermoedelijke o'orzaak van de opheffing is, dat het
P.T.T.-bedrijf onvoldoende vergoeding aan de kantoor-
houder betaalt, Dit bijkantoor werd geregeld druk be-
zocht. Spreker gelooft, dat het de burgers ergert. dat
de P.T.T. hen zo slecht bedient, waarbij hij er op wijst,
dat een brief, die Vrijdags ontvangen wordt, eerst op
Maandag kan beantwoord worden. Dit alles acht spre-
ker een misplaatste zuinigheid. Hij weet wel, dat het in
de eerste plaats op de weg van de burgers ligt om
hieraan iets te doen, maar spreker verwacht, dat dit
weinig zal geven. Hij brengt deze kwestie daarom onder
de aandacht van burgemeester en wethouders in de hoop
dat zij, indien zij zich met het Hoofdbestuur van het
P.T.T.-bedrijf in verbinding stellen, kunnen bereiken
dat het hulppostkantoor opnieuw wordt geopend.
De Voorzitter meent, dat de opheffing van het hulp-
postkantoor niet definitief is, maar dat men zoekt naar
een andere geschikte gelegenheid. Mocht dit niet het
geval zijn, dan zullen burgemeester en wethouders
gaarne aan het verzoek van de heer Mr. Pliester gevolg
gegeven.
De heer Mr. Dr. van Bruggen is ter ore gekomen, dat
binnenkort door de raad een nieuw uitbreidingsplan
moet worden vastgesteld. Nu heeft spreker van Minis-
ter In 't Veld, oud-burgemeester van Zaandam, uit een
rede over burgerzin, beluisterd, dat de gemeente Zaan-
dam indertijd bij het vaststellen van een nieuw uitbrei-
dingsplan, daarvan een maquette heeft laten vervaardi-
gen en de burgers daarbij in de gelegenheid heeft ge-
steld om deze maquette te bezichtigen. Door deze
gevolgde methode zijn er meer mensen in het raadhuis
geweest dan ooit te voren. Als de heer In 't Veld dat
zegt, dan lijkt het spreker goed deze gedachte door te
geven. Mogelijk dat men hier op kleine schaal iets der-