27 April 1950.
170
Wat de practische zijde betreft, is spreker het eens
met de heer Zegwaart. Ook hem lijkt het moeilijk om
een welstandsgrens te bepalen, terwijl hij uit deze maat-
regel veel paperassenrommel ziet voortvloeien. Nu is de
uitvoering simpel. Spreker is van mening, dat het ver-
halen van de kosten op de ouders meer zal kosten dan
nu het geval zal zijn. Men moet deze zaak niet zien als
zou de gemeente met voorbijgaan van het gezin, voor
het kind zorgen, maar als het geven van steun.
De heer Dr. Brongersma staat in deze zaak aan de
zijde van de heren Verhoeven en Zegwaart,
Waar door de heer Mr. Pliester over bezuiniging is
gesproken, wil spreker nog even wijzen op het bezui-
nigend effect dat van de voorgestelde maatregel kan
uitgaan. Er wordt n.l. in ons land nog veel geld er-
spild tengevolge van een verkeerde keuze van school
of beroep. Het gaat er om ongelukken op dit gebied te
voorkomen, hetgeen het levensgeluk van de betrokke-
nen slechts ten goede zal komen.
In zijn kwaliteit van secretaris van een ambachts-
school te Amsterdam heeft spreker slechts nuttige
resultaten van het onderzoek gezien, zowel wat betreft
de voorlichting van de ouders als het onderzoek van de
jongens. Het voorkomt in vele gezinnen ongenoegen en
teleurstelling. maar ook onnutte uitgaven voor over-
heid en gezin. Spreker staat dan ook achter het voorstel
van burgemeester en wethouders.
Mevr. van Nispen heeft de ondervinding, dat ouders
vaak steun nodig hebben bij de opvoeding van de kin-
deren. Haar werkzaamheid in de jeugdbeweging brengt
haar meermalen met ouders in aanraking, die hun
moeilijkheden i.z. opvoeding van kinderen met haar
wensen te bespreken. Ook hier gaat het er om, hulp aan
de ouders te verlenen bij de keuze van een school of be-
roep in het belang van het kind. Spreekster heeft de
overtuiging, dat de ouders op deze hulp gesteld zijn.
Deze zaak moet men tot uitvoering trachten te brengen,
niet över de hoofden van de ouders heen, maar döôr
de harten en het verstand van de ouders.
De heer Mr. van Wijk zegt, dat, nu door de Minis-
ter van Sociale Zaken is bepaald, dat voor de werk-
zaamheden inzake de beroepskeuze door de G.A.B.'s