31
23 Mei 1950.
geheven bedrag bij suppletoire aanslag opgelegd; dit
laatste uiterlijk binnen drie jaren nadat de belasting-
plicht is ontstaan.
Artikel 4.
Het recht bedraagt bij een maatstaf van:
26.of meer, doch minder dan 105.10
105.of meer, doch minder dan 164.15
164.of meer, doch minder dan 243.25
/243.of meer, doch minder dan 342.40
342.of meert doch minder dan /443.60
/443.of meer, doch minder dan 557.80
557.of meer 100%
van de onder artikel 1 genoemde kosten, die voor de
berekening van dit tarief worden gesteld;
a. voor kosten van vervoer per ziekenauto
per rit op f 8.
b. per gewone auto 0,75, verhoogd met
/0.10 per K.M. voor een afstand boven
2 K.M.
c. voor onderzoek per persoon en per keer
op 5,—
d. voor afzondering en/of verpleging, per
etmaal of gedeelte daarvan op 6.50
Het door de gemeente in rekening te
brengen tarief zal niet uitgaan boven het
tarief van de laagste klasse der zieken-
inrichting waarvan gebruik wordt ge-
maakt.
e. voor reinigingen en ontsmettingen van
goederen door middel van een oven of
anderszins. op het bedrag volgens het
tarief van de Gemeentelijke Ontsmet-
tingsdienst van Amsterdam, geldende ten
tijde van de ontsmetting;
f. voor reiniging en ontsmetting, direct door
of vanwege de gemeente uitgevoerd, op
een bedrag van f 1.70
per man en per uur, waaronder de ont-
smettingsmiddelen zijn inbegrepen.
Onder verpleging zijn niet begrepen de verbandstof-
fen en geneesmiddelen en evenmin specialistenhulp, die