31
23 Mei 1950.
bepalen burgemeester en wethouders zo spoedig moge-
lijk de door iedere belastingplichtige verschuldigde
rechten en geven daarvan kennis aan de gemeente-
ontvanger in de vorm van doorlopend genummerde
formulieren; met opgave van de termijn waarbinnen het
verschuldigde moet worden voldaan. Deze termijn wordt
als regel gesteld op dertig dagen na dagtekening van
het aanslagbiljet.
Dit formulier wordt door de ontvanger ingeboekt in
een speciaal daarvoor bestemd register, waarbij de for-
mulieren moeten worden bewaard.
De ontvanger reikt zo spoedig mogelijk aan elke
belastingplichtige een gedagtekend aanslagbiljet uit in
gesloten omslag, waarin tevens de termijn van betaling
is aangegeven.
Het recht is dadelijk invorderbaar wanneer de aange-
slagene in staat van faillissement is verklaard of op zijn
roerende en onroerende goederen executoriaal beslag is
gelegd.
Van de gedane betalingen wordt bij betaling aan de
kas op het aanslagbiljet kwijting gegeven.
Artikel 11
Op de invordering zijn overigens de artikelen 291 tot
en met 295 der gemeentewet van toepassing.
Artikel 12,
Voor de toepassing der artikelen 299 en 300 der ge-
meentewet ten opzichte van deze belasting is in de
plaats van de raad, van burgemeester en wethouders
of van de burgemeester aangewezen de chef van de
secretarie-afdeling beHstingen, of, bij ongesteldheid,
afwezigheid of ontstentenis van deze, zijn plaatsver-
vanger.
Artikel 13.
Bij het indienen der gemeenterekening zendt de ont-
vanger aan burgemeester en wethouders een staat met
toelichting van de posten, welke hij niet heeft kunnen
invorderen.
Burgemeester en wethouders zenden deze staat aan
de raad met een voorstel tot niet-invorderbaar-
verklaring van die posten, welke zij daarvoor vatbaar