35
23 Mei 1950.
voud een gespecificeerde nota van uitgaven naar de
onderscheidingen van de rekeningen van het in artikel 3,
2e lid, genoemde grootboek, die, na door de in artikel 7
genoemde boekhoudkundige te zijn deugdelijk verklaard
en na door burgemeester en wethouders te zijn goed-
gekeurd, wordt betaalbaar gesteld op de betrekkelijke
volgnummers van de gemeentebegroting en wordt aan-
gehecht aan het af te geven bevelschrift tot betaling
uit de gemeentekas, waarmede de verrekening van de in
artikel 4 genoemde voorschotten plaats heeft.
Van de ontvangsten wordt tegelijk een op dezelfde
wijze samengestelde nota in viervoud ingezonden, die
op gelijke wijze wordt deugdelijk verklaard en goed-
gekeurd, waarna door burgemeester en wethouders aan
de gemeenteontvanger opdracht wordt gegeven het
daarin vermelde bedrag op de aan te wijzen volgnum-
mers der gemeenterekening te verantwoorden. De in
artikel 1, 2e lid genoemde ambtenaar draagt zorg, dat de
storting onmiddellijk na de goedkeuring der nota plaats
heeft.
Artikel 10.
Voor het samenstellen der gemeentebegroting zal de
ambtenaar uiterlijk op 15 Mei voorafgaande aan
het begrotingsjaar een raming van inkomsten en uit-
gaven, gesplitst naar rekeningen, bedoeld in artikel 3,
aan burgemeester en wethouders inzenden, die, na goed-
keuring hiervan, de nodige bedragen op de gemeente-
begroting uittrekken.
Artikel 11
De ambtenaar is verplicht, behoudens nader door
hoger gezag te geven voorschriften, alle hulpboeken,
bonnenboeken, kaartsystemen en dergelijke aan te
leggen en bij te houden, die burgemeester en wethou-
ders met het oog op de controle der inkomsten en uit-
gaven nodig achten.
Artikel 12.
Deze regelen treden in werking op 1 December 1950.
Gedaan ter openbare raadsverqaderinq van
23 Mei 1950.
De Secretaris, De Voprzitter>.