36
23 Mei 1950.
vanwege de gemeente op de financiële administratie van
die ambtenaar controle uitgeoefend door de boekhoud-
kundige, aangewezen door de gemeenteraad.
Artikel 6.
Het bestuur is verplicht in een register nauwkeurig
aantekening te houden van hen, die voor ondersteu-
ning vanwege het fonds in aanmerking zijn gekomen.
Artikel 7.
Het bestuur draagt zorg, dat een nauwkeurige staat
van de bezittingen wordt opgemaakt en bijgehouden.
Artikel 8.
Het bestuur zendt jaarlijks aan de gemeenteraad in:
a. vöör 1 Mei de rekening en verantwoording van
ontvangsten en uitgaven over het afgelopen
kalenderjaar, voorzien van een deugdelijkheids-
verklaring van de in artikel 5 genoemde boek-
houdkundige.
b. vöôr 1 Juni de begroting van ontvangsten en uit-
gaven met memorie van toelichting voor het vol-
gende jaar.
Rekening en begroting worden door de Gemeente-
raad vastgesteld.
Artikel 9.
1. Tenminste eenmaal in elk kwartaal van het kalen-
derjaar moeten de kas en de boeken van de pen-
ningmeester vanwege de gemeente worden opge-
nomen.
2. De kas en de boeken van de penningmeester kun-
nen voorts te allen tijde door of vanwege het Col-
lege van Gedeputeerde Staten of de door dit Col-
lege aan te wijzen ambtenaren worden opgenomen.
Artikel 10.
Dit reglement treedt in werking met inqang van 1
December 1950.
Gedaan ter openbare raadsverqaderinq van
23 Mei 1950.
