37
23 Mei 1950.
2e Afd.
VERGOEDINGEN BUITENGEWOON LAGER
ONDERWIJS.
Aan de Raad,
Door het college van Gemachtigden van de School
voor buitengewoon lager onderwijs, verbonden aan de
inrichting van de Christelijke Vereniging voor de ver-
pleging van lijders aan vallende ziekte, gevestigd te
Haarlem, is aan U het verzoek gericht om voor dit jaar
een voorschot te mogen ontvangen op de gemeentelijke
vergoeding voor de materiële exploitatiekosten en op de
kosten voor vakonderwijs voor de onder haar bestuur
staande school voor epileptische kinderen van de in-
richting „Meer en Bosch", alhier.
Genoemd verzoek steunt op het ,,Besluit buitenge-
woon lager onderwijs 1949" (Koninklijk Besluit van
28 December 1949, Staatsblad no. J 596). Dit besluit,
in werking getreden op 1 Januari 1950, bevat een nieu-
we regeling inzake de omvang en de organisatie van
het buitengewoon lager onderwijs, terwijl een ingrijpen-
de wijziging is gebracht in het systeem van subsidiëring
van het bijzonder buitengewoon lager onderwijs.
Vöör 1 Januari 1950 ontving bovengenoemde school
in haar kosten een rijksbijdrage krachtens het thans in-
getrokken Koninklijk Besluit van 22 October 1923,
Staatsblad no. 489. Onze gemeente had vöör genoemde
datum geen enkele bemoeienis van financiële aard met
bovenvermelde school, doch thans heeft het ,,Besluit
buitengewoon lager onderwijs 1949" verplichtingen tot
het vaststellen van vergoedingen en het verlenen van
voorschotten daarop, opgelegd.
Ingevolge het vierde lid van artikel 34 van het besluit
van 1949, behoort in de gemeente, waar geen openbare
school voor buitengewoon lager onderwijs bestaat, tel-
ken jare te worden bepaald het bedrag, hetwelk in dat
jaar per leerling voor de bijzondere scholen voor bui-
tengewoon lager onderwijs als vergoeding wordt be-
schikbaar gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld
in het eerste lid van artikel 32 van vermeld besluit (de
zogenaamde materiële exploitatiekosten)
Hierbij wordt als maatstaf genomen het bedrag per