37
23 Mei 1950.
leerling, hetwelk voldoende moet worden geacht voor
de redelijke behoeften van een in normale omstandig-
heden verkerende school.
Voor het bepalen van dat bedrag hebben wij overleg
gepleegd met bovenvermeld College, omdat de gemeente
niet zelf een soortgelijke school in stand houdt. Uit de
aan ons overgelegde bescheiden blijkt, dat voor het jaar
1950 een bedrag van f 43.per leerling voldoende is
te achten om aan redelijke behoeften te kunnen voldoen.
In dat bedrag is niet begrepen de huur, welke ver-
schuldigd is voor gebruik van de schoollokalen, die geen
eigendom zijn van voornoemd College.
Ofschoon voor de bijzondere scholen voor buitenge-
woon lager onderwijs de wettelijke bepalingen niet
dwingend voorschrijven, dat de huur van lokalen door
de gemeente vergoed moet worden, zijn wij van oor-
deel, dat deze, terwille van de financiële gelijkstelling
tussen openbaar- en bijzonder onderwijs, toch door de
gemeente behoort te worden betaald. De huur voor ge-
noemde school verschuldigd, bedraagt dit jaar f 2250.
of f 12.50 per leerling.
fdet spreekt vanzelf, dat, waneer deze huur thans
wordt vergoed, ook bij uitbreiding van het aantal lo-
kalen. waartoe het voornemen bestaat, de gemeente de
huurkosten zal dienen te blijven vergoeden, voor zover
deze niet op andere wijze worden gedekt.
De vergoeding van de kosten van het vakonderwijs
is geregeld in artikel 36 van genoemd „Besluit buiten-
gewoon lager onderwijs 1949". Volgens dit artikel ver-
goedt de gemeente aan bovengenoemd College de be-
loningen van aan haar school verbonden vakonderwijzers,
terwijl op deze vergoeding een voorschot behoort te
worden verleend.
Het is de bedoeling aan genoemde school een vak-
onderwijzer in lichamelijke oefening te verbinden, die
6 7 uur per week les zal geven. Zijn wedde zal wor-
den vastgesteld overeenkomstig de gemeentelijke sala-
risregeling, welke geldt voor het gewoon lager onder-
wijs.
De uitgaven voor dit vakonderwijs zullen voor dit
jaar ongeveer f 600.belopen.
Wij zijn van oordeel, dat deze kosten voor het vak-
onderwijs niet zonder noodzaak worden gemaakt en