51
29 Juni 1950
Artikel 8.
1. Het geneeskundig schooltoezicht is van zuiver
adviserende aard; het wordt uitgeoefend door een ge-
neeskundige met de titel van schoolarts.
2. De schoolarts zal gevestigd zijn in één der aan-
gesloten gemeenten, onder goedkeuring van de com-
missie.
Artikel 9.
1. De commissie benoemt, schorst en ontslaat de
schoolarts, eveneens de andere ambtenaren, die naar
het oordeel der commissie voor de dienst nodig blijken
te zijn en stelt voor hen een instructie vast.
2. Zij zendt een exemplaar van deze instructies,
alsmede ^n afschrift van besluiten tot schorsing of
ontslagv^tenijing van de schoolarts aan de autoriteiten,
genoemd in artikel 5, 2e lid.
3. De verordeningen regelende de rechtstoestand
van het gemeentepersoneel der centrum-gemeente zijn
op de schoolarts en de andere ambtenaren van toepas-
sing, voor zover daarvan in deze regeling of in hun
instructie niet wordt afgeweken en met dien verstande,
dat de verschillende bevoegdheden in die verordenin-
gen aan bestuursinstanties toegekend, door de commis-
sie worden uitgeoefend.
Artikel 10.
1. In de instructie van de schoolarts wordt o.m.
geregeld, dat hij:
a. geen geneeskundige praktijk mag uitoefenen; deze
uitsluiting zal eventueel ook moeten gelden voor
zijn echtgenote;
b. tenminste eenmaal in de drie maanden elke school
bezoekt;
c. de leerlingen gedurende de jaren, dat zij de school
bezoeken, tenminste driemaal onderzoekt, in elk
geval in het eerste en het laatste leerjaar.
2. De instructie en eventuele wijzigingen daarvan
werken niet, alvorens daarop de goedkeuring van Ge-
deputeerde Staten der provincie Noordholland is ver-
kregen.