29 Juni 1950
234
XI. VERPACHTING BLOEMBOLLENGROND
,,MEER EN BERG".
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
55. Verpachting bloembollengrond.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het
grondbedrijf zich tegen de door de Grondkamer vast-
gestelde pachtprijs van 0.85 per R.R. niet zal verzet-
ten, doch wel meent, dat deze prijs sterk is beïnvloed
door de wijze van behandeling van het land door deze
pachter. Wanneer hieraan dan ook een andere bestem-
ming kan worden gegeven, zal de commisie zich daar-
tegen zeker niet verzetten.
Voorts doet de Voorzitter voorlezing van een brief
van J. Captein, dd. 29 Juni 1950, waarin deze bezwaren
maakt tegen het als basis van verhuur nemen van de
kadastrale grootte en tegen het op korte termijn geven
van een andere bestemming aan deze tuin.
De heer Reijnders gelooft dat deze meneer door deze
brief een verkeerde suggestie doet. Niet de gemeente
treft hier de schuld, maar adressant zelf, n.l. door een
verkeerde behandeling van de grond. Voor de teelt van
hyacinthen is de grond te zeer verwaarloosd, terwijl
deze grond ook niet meer voor de normale teelt van
bloembollen geschikt was. Nu moest er, als gevolg van
deze verwaarlozing, diepgespit worden. Dit zou spre-
ker ook wel eens aan het oordeel van de grondkamer
voorgelegd willen zien.
De heer Dr. Brongersma vraagt of de moeilijkheden
met de heer Captein zijn ontstaan nadat de meerdere
grootte van het terrein is vastgesteld.
De heer Mr. van Wijk vraagt of deze grond reeds is
verhuurd. Als de gemeente de grond nodig heeft ten
algemene nutte, dan kan zij ontbinding van de pacht-
overeenkomst verzoeken bij de Grondkamer. Indien deze
geweigerd zou worden is ook nog een andere manier
mogelijk.
De heer Zegwaart vraagt of de Grondkamer zich