227
29 Juni 1950
eenmaal door de raad geaccepteerd is, dan wordt een
belangrijke bevoegdheid aan de commissie van beheer
gegeven, terwijl het juist op financieel gebied wenselijk
is en inzake de rechtspositie van het personeel gewenst
îs, dat de gemeenten hun volle bevoegdheid dienen te
behouden. Het mag hier dan zuivering van enige restan-
ten bestaande verordeningen betreffen, toch meent
spreker, dat men in dit opzicht zeer voorzichtig moet
zijn daar deze zaken ook te sterk van boven af qe-
regeld kunnen worden en spreker hierin ziet een restant
van de Duitse geest, die nog in het Nederlands recht
is gepenetreerd.
De heer Zegwaart merkt op, dat de vaststelling van
verordening alleen is om te voorkomen, dat het
geneeskundig schooltoezicht per 1 December opgeheven
wordt. bpreker is het met de door de heer Mr. Dr. van
ruggen gemaakte opmerkingen eens. Deze verordeninq
heeit tot nu toe gewerkt zonder dat de raad zich daar-
van bewust was.
Spreker vraagt of het wel juist is, dat de commissie
van beheer alleen maar verslag doet aan de colleqe's
van burgemeester en wethouders der aangesloten qe-
meenten, zoals in artikel 18 is bepaald. Hij acht het
n gewenst, dat ook de raden enig inzicht in het qe-
neeskundig schooltoezicht verkrijgen, waarom hij toe-
zendmg van een verslag aan de raden noodzakelijk acht.
z°u sPreker ook gaarne zien, dat van het in
artikel 5, le lid, genoemde huishoudelijk reglement, een
exemplaär ter lezing aan de raad wordt voorgeleqd.
en aanzien van artikel 7, 2e lid, deelt spreker het
bezwaar van de heer Mr. Dr. van Bruggen.
Bij artikel 9, 2e lid. wijst spreker op een drukfout.
voor het daarin voorkomende woord ,,ontslagvereni-
ging ware n.l. te lezen ,,ontslagverlening".
egen artikel 9, 3e lid, heeft spreker geen bezwaar.
leen wil hij er op wijzen, dat de verordeninqen reqe-
en e de rechtstoestand van het gemeente-personeel,
georganiseerd overleg passeren. Nu kan van deze
verordeningen, door middel van een vast te stellen in-
structie door de commissie van beheer, worden afqe-
weken Spreker acht het dan logisch, dat ook deze aan-
vuilende of afwijkende bepalingen, aan het qeorqani-
seerd overleg worden voorgelegd. Hij wijst er op dat