95
26 October 1950
4e Afd.
4e WIJZIGING DER BOUW, EN WONING-
VERORDENING.
De Raad der Gemeente Heemstede;
Overwegende, dat het wenselijk is de verplichte
hoogte van de slaapvertrekken, welke thans varieert
van 2.60 tot 2.20 M te herzien en te brengen op 2.40 M;
dat een vaststelling van de hoogte op 2.40 M een
verlaging der bouwkosten tengevolge zal hebben, ter-
wijl uit hygiënisch oogpunt tegen deze hoogte geen
enkele bedenking bestaat;
Gehoord het voorstel van burgemeester en wethouders;
Gelet op het advies van de Commissie voor Openbare
Werken;
BESLUIT:
le. artikel 63 van de Bouw- en Woningverordening,
vastgesteld bij raadsbesluit van 29 November 1934
No. 112 en gewijzigd bij de besluiten van 25 Jan.
1938 No. 6 en 27 Mei 1948 No. 57 te vervangen
door een nieuw artikel 63 luidende:
Alle voor dagverblijf in te richten vertrekken van
een woning, waaronder steeds te verstaan alle
vertrekken van de begane grond, moeten over het
vereiste minimum vloeroppervlak en tenminste
drievierde deel van het totaal vîoeroppervlak, ge-
meten van bovenkant vloer tot onderkant van de
daarboven gelegen balklaag of van een plafond,
een vrije hoogte van ten minste 2.60 M hebben.
Vertrekken op de verdieping van een woning,
welke niet voor dagverblijf zijn ingericht, moeten
een vrije hoogte van tenminste 2.40 M. hebben.
Op zolderverdiepingen, waarbij het dakbeschot
langs de volle lengte van twee tegenover elkaar
gelegen buitenmuren de binnenkant van deze
muren op minder dan 0,50 M hoogte boven de
vloer moet doorsnijden, mogen vertrekken worden
gemaakt met een vrije hoogte van minstens 2.20 M
over tenminste de helft van het vloeroppervlak.
Deze vertrekken moeten langs alle wanden een
hoogte van tenminste 0,75 M, verkrijgen en be-
hoorlijk beschoten zijn;