30 November 1950. meentesecretarie van Haarlem. De kosten van dit onderzoek komen ten laste van de Volkscredietbank. Artikel 16. Binnen een maand na de goedkeuring van deze ge- meenschappelijke regeling stelt de Raad van Bestuur een huishoudelijk reglement vast en deelt dit mede aan de tot de regeling toegetreden gemeenten. Artikel 17. In afwijking voorzoveel nodig van het bepaalde in art. 7 benoemt de Raad van Bestuur het personeel in vaste dienst verbonden aan de gemeentelijke bank van lening, in vaste dienst bij de Volkscredietbank. De bezoldiging in de zin der Âmbtenarenwet van dit per- soneel mag niet minder zijn, dan die, welke deze amb- tenaren genoten in dienst der gemeente Haarlem. Artikel 18. Deze regeling wordt aangegaan met ingang van de datum waarop de vereiste goedkeuring is verkregen en gddt tot en met 31 December 1951. Zij wordt telkens geacht stilzwijgend te zijn verlengd voor de duur van vijf jaren. Indien een gemeente de deelneming na afloop van de geldigheidsduur wenst te beëindigen, moet deze daarvan tenminste 9 maanden voor die afloop kennis- geven aan het bestuur. De Raad van Bestuur zendt uiterlijk 6 maanden vöôr de afloop bericht aan de overige gemeenten en doet daarbij een voorstel tot opheffing, tot wijziging of tot ongewijzigde voortzettinq der regeling. Artikel 19. Indien tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt overgegaan, komen de daaruit voort- vloeiende kosten van liquidatie en wachtgeld ten laste van de tot aan het tijdstip der opheffing deelnemende gemeenten naar verhouding van de in het 10. of 5-jarig tijdvak aan de opheffing voorafgaande ten behoeve van inwoners dier gemeenten verleende credieten. Indien een gemeente in de loop van dat tijdvak tot de regeling îs toegetreden, wordt het bedrag der ten behoeve van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 40