30 November 1950.
359
De heer Verhoeven deelt het pessimisme van de heer
Mr. van Wijk niet. Hij is het met de noodzaak, om tot
de bouw van de zuiveringsinstallatie over te gaan,
eens. De jaarlijkse lasten zullen naar schatting
f 72.000.belopen. Spreker wil er dan op wijzen, dat
hier in begrepen is een bedrag van f 23.000.aan
afschrijving en van 22.000.als aanvankelijke rente.
Blijft dus nog 27.000.over. Hoewel dus jaarlijks
een groot bedrag nodig is, is het zuivere exploitatie-
bedrag niet zo groot.
De heer Zegwaart merkt op, dat in het raadsvoorstel
staat, dat de jaarlijkse kosten f 72.000.zullen be-
diagen, ter dekking waarvan burgemeester en wethou-
ders voornemens zijn binnenkort nadere voorstellen te
doen. Spreker noemt het ongebruikelijk, dat de raad
een besluit neemt, terwijl hij in de toekomst wel zal
horen hoe de kosten zullen worden gedekt. Spreker
verzoekt burgemeester en wethouders nu nadere inlich-
tingen over de financiering te geven.
De heer van Lent, wethouder, zal het technische
gedeelte van deze zaak behandelen.
De opmerking van de heer Mr. Dr. van Bruggen
beantwoordend, die bezwaar had tegen de inhoud van
een in de Heemsteedse Courant verschenen artikel over
deze inrichting, zegt spreker, dat burgemeester en wet-
houders voor dit artikel niet verantwoordelijk zijn. Toen
spreker wethouder werd, vond hij de stukken op de
zuiveringsinstallatie betrekking hebbende in portefeuil-
le. Toen hij de daarin staande cijfers zag, vond spreker
het spijtig, dat indertijd geen uitvoering aan de plannen
gegeven was. De kosten werden toen geraamd voor
een volledige installatie op ruim 400.000.hetgeen
nu f 1.500.000.moet kosten. Spreker kan op grond
daarvan wel betreuren dat het plan is blijven liggen.
Er is nu door enige leden opgemerkt, dat we door
Rijnland gedwongen worden om de zuiveringsinstallatie
te bouwen. Spreker wil er echter op wijzen, dat vroeger
de inferieure geuren gedurende een paar dagen per jaar
voorkwamen, terwijl de hinder nu al een groot gedeelte
van het jaar optreedt. De huizen in de omgeving van
de Haven zijn daardoor practisch onbewoonbaar. Een
én ander is het gevolg van een toeneming na de oorlog