30 November 1950. 361
wordt gesteld om nadere inlichtingen te verkrijgen over
de financiering van dit plan. In het algemeen is het
regel dat, als burgemeester en wethouders een voorstel
doen waarmede de financiën gemoeid zijn, nader om-
schreven wordt hoe de uitgaven te dekken. Als het
mogelijk was geweest, had spreker deze gang van
zaken ook in dit geval geprefereerd, maar het is moei-
lijk om nu de financiering al te overzien. De eerste
reden daarvan is, dat dit een groot werk is, hetgeen
niet in een snel tempo zal worden tot stand gebracht.
Daarom is het nu nog moeilijk te bepalen, welk gedeelte
van het werk in 1951 betaald zal moeten worden. De
tweede reden is, dat burgemeester en wethouders nog
niet weten, wat in de toekomstige begroting zal ont-
breken in totaal. Burgemeester en wethouders zijn
daarom van mening, dat het, alvorens middelen aan te
wijzen voor dekking van deze uitgaven, beter is te
wachten totdat zij met een concreet voorstel kunnen
komen, waarbij zij weten wat in het geheel gedekt moet
worden.
Spreker heeft acte genomen van het door de heer
Mr. van Wijk gesprokene, n.l. dat hij zich vrijhoudt
ten aanzien van de wijze van dekking.
Ten opzichte van de vraag van de heer Kamerbeek,
of het mogelijk is de uitvoering van dit plan te ver-
schuiven, merkt spreker op, dat hij daar wel voor zou
kunnen voelen en die gedachte ook wel gesteund zou
hebben. als het mogelijk was geweest om deze zaak
bijvoorbeeld 20 jaar te verschuiven. Dan bestaat de
mogelijkheid, dat de materiaalprijzen en de arbeidslonen
gedaald zullen zijn. Als er sprake is van een verschui-
ving van een paar jaar, dan zal niemand verwachten,
dat de kosten belangrijk lager komen te liggen. Uit
financieel oogpunt beschouwd zou bij een uitstel van
enige jaren een mogelijk voordeel slechts miniem zijn,
terwijl de inwoners gedurende die tijd met de inferieure
geuren zitten.
De heer Verhoeven heeft niet begrepen of we hier
te doen hebben met een fix bedrag of dat de kosten
nog stijgen. Zijn dit vaste prijzen? vraagt spreker.
De heer van Lent, wethouder, zegt geen profeet te
zijn. Burgemeester en wethouders zullen de verdere