364
30 November 1950.
De heer Mr. van Wijk kan voor dit plan niet het
enthousiasme opbrengen, dat Mevr. van Nispen er voor
heeft. Hij vindt de onkosten erg hoog. Nu kan men dit
wel weer een noodzakelijke uitgave noemen, maar hij
heeft zich toch afgevraagd hoeveel andere terreinen er
straks weer veranderd moeten worden. Kan dat zo
doorgaan? Persoonlijk is spreker de gedachte toege-
daan, dat de gemeente zich hierin moet matigen. Bij het
vorige voorstel zag spreker de noodzaak. Hier echter
niet. Men kan er nu eenmaal niet toe overgaan om de
speelgelegenheden ideaal te maken. Bovendien vraagt
spreker zich af, of dit nu juist in deze dure tijden moet
gebeuren. Spreker kan dan ook nauwelijks tot meegaan
komen en spreker moet er niet te lang over praten, of
hij is er nog tegen.
De heer Zegwaart merkt op, dat we leven in de eeuw
van het kind. Hij juicht daarom de zorg van de wet-
houder voor de speelgelegenheden toe. Spreker ontgaat
het nut van een speelterrein, dat practisch onbruikbaar
is. Z.i. moet het dan ook geschikt gemaakt worden voor
het doel waarvoor het is bestemd.
De heer van Lent, wethouder, zegt nog, dat in het
nieuwe bouwplan van de 98 middenstandswoningen
een speelterrein is geprojecteerd.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoof-
delijke stemming vastgesteld.
VIII. CREDIET VOOR KLEEDHUISJE SPEEL-
TUIN GLIPPERWEG.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
104. Gebouwtje speeltuin Glipperweg.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissies voor
het onderwijs en de volksgezondheid hiertegen geen
bezwaar hebben.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stem-
ming vastgesteld.