112
28 December 1950.
slaapkamers bij algemene maatregel van bestuur is be~
paald.
De houder van een zodanige vergunning doet jaar-
lijks vôôr 1 April aan burgemeester en wethouders van
dit aantal schriftelijk mededeling. Burgemeester en wet-
houders stellen de aanslag vast en brengen deze onmid-
dellijk ter kennis van belanghebbenden.
4. Het verlofsrecht voor de verkoop van zwak-
alcoholische drank in het klein krachtens een verlof A
bedraagt jaarlijks vijf en veertig gulden.
Artikel 2.
1. Het jaar, waarvoor het vergunningsrecht en het
verlofsrecht is verschuldigd, loopt van 1 Mei van het
ene tot en met 30 April van het daaropvolgende jaar.
2. Voor tussentijds verleende vergunningen of ver-
loven zijn slechts zoveel vierde gedeelten van het ver-
gunnings- of verlofsrecht verschuldigd als er kwartalen
in het vergunnings- of verlofsjaar over zijn, met dien
verstande, dat een gedeelte van een kwartaal voor een
geheel geldt.
3. Het vergunningsrecht en het verlofsrecht is ver-
schuldigd door de houder van de vergunning of van
het verlof.
Artikel 3.
Indien in een geval, als voorzien in artikel 29, eerste
lid en artikel 46, vierde lid der Drankwet 1931, Stbl.
476, op het verzoek van de overlevende echtgenoot of
een der kinderen na 30 April gunstig wordt beschikt,
wordt voor de betaling van het vergunningsrecht of het
verlofsrecht, de vergunning of het verlof geacht tussen-
tijds te zijn verleend.
Artikel 4.
1. De schatting van de huurwaarde der localiteiten,
waarvoor de vergunning als in artikel 1 bedoeld, is
verleend, geschiedt jaarlijks door burgemeester en wet-
houders, na ingewonnen schriftelijk advies van een door
hen aan te stellen deskundige.
2. Burgemeester en wethouders stellen op grond
van die schatting de aanslag vast en brengen deze on-
middellijk ter kennis van de belanghebbende.