14 1 Maart 1951. 2e Afd. TOELAGEBESLUIT 1951. Aan de Raad, In aansluiting aan ons voorstel no. 8 van 17 Januari 1951, hetwelk een punt van behandeling uitmaakte in uwe vergadering van 25 Januari j.l., delen wij U mede, dat na het schrijven van dat voorstel door ons werd ontvangen het daarin in uitzicht gestelde K.B., waarin de nadere voorzieningen ten aanzien van de bezoldiging van Rijkspersoneel en van personeel van onderwijs- inrichtingen of -instellingen worden gegeven verband houdende met de sedert de inwerkingtreding van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 ingetreden stijging van de kosten van levensonderhoud (K.B. 27 Dec. 1950, Stbl. K 651, Toelagebesluit 1951). Het is dus thans mogelijk ten aanzien van het ge- meentepersoneel soortgelijke maatregelen te treffen. Deze zullen in geen enkel opzicht verder mogen gaan dan die voor het Rijkspersoneel. De Minister van Binnenlandse Zaken acht het daarom het meest eenvoudig wanneer het Toelagebesluit 1951 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op het gemeentepersoneel. De in genoemd K.B. getroffen maatregelen komen in hoofdzaak op het volgende neer 1. de z.g. Joekesgulden wordt een vaste bijslag 2. op de wedde of het loon, inclusief de in de pen- sioensgrondslag opgenomen toelagen en vermeerderd met de onder 1 genoemde bijslag wordt een vaste toeslag verleend van 10,25 °/0, welk percentage voor personeel jonger dan 23 jaar lager is gesteld; 3. bijslag en toeslag, onder 1 en 2 bedoeld, vormen te zamen één toelage, die voor de toepassing van de Pensioenwet 1922 wordt aangemerkt als een aan de betrekking vast verbonden inkomste 4. boven de kindertoelage of kinderbijslag wordt vanaf het tweede kind een tijdelijke kindertoelage ver- leend. Dit is een reeds bestaande toelage;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 15