12
1 Maart 1951.
2e Afd.
BEGROTINGEN 1951.
Aan de Raad,
Hierbij hebben wij de eer U ter vaststelling aan te
bieden de ontwerp-gemeentebegroting voor het jaar
1951, met de daarbij behorende ontwerp-begrotingen
voor de bedrijven en diensten. De ontwerp-gemeente-
begroting geeft, voor zover de gewone dienst betreft,
in inkomsten en uitgaven een bedrag aan van
f 3.383.365,62, inclusief f 557.324,52 voor hoofdstuk
XVI ,,verrekeningen". De post onvoorziene uitgaven
is uitgetrokken tot een bedrag van f 70.954,15.
Teneinde de gemeentebegroting te doen sluiten heb-
ben wij in hoofdstuk XII par. 2 een bijdrage geraamd
van hoofdstuk I van de kapitaaldienst, waardoor tot
een bedrag van f 30.000,wordt beschikt over de be-
staande reserve. Wij komen hierop in het navolgende
nader terug. Genoemd cijfer kon slechts worden be-
reikt, nadat in de ontwerp-begroting verschillende
bezuinigingen waren aangebracht en scherpere ramin-
gen hadden plaats gehad. Dat deze begroting uiteinde-
lijk een tekort te zien geeft, is op zichzelf reeds ver-
klaarbaar door de daarin verwerkte twee salaris- en
loonsverhogingen van 5 welke in de oorspronke-
lijke begroting voor 1950 niet waren geraamd. Het
verschil in lonen en salarissen met 1950 bedraagt onge-
veer f 66.000.Uiteraard wordt echter het eindcijfer
door talrijke andere factoren, zowel in inkomsten als in
uitgaven, beïnvloed. De verschillende hoofdstukken en
posten tonen dit nader aan.
Bij bestudering van de gemeente-begroting en ver-
gelijking met die voor 1950 zal het U opvallen, dat in
het model verandering is gekomen. Dit is een gevolg
van de bij K.B. van 22 Juni 1950 No. 23 in de begro-
tings- en rekeningsvoorschriften aangebrachte wijzigin-
gen.
In hoofdstuk II kwamen, zowel in inkomsten als in
uitgaven, een groot aantal verzamelposten voor. Deze
komen met ingang van 1951 te vervallen. Verdeling
van de daarop voorkomende ontvangsten en uitgaven