84
1 Maart 1951.
dan moeten antwoorden, dat zij de boodschap aan het
stichtingsbestuur zullen overbrengen. Zo ook is in het
verleden gebleken, dat de wethouder van de volksge-
zondheid niet op de hoogte was van een verhoging van
de tarieven voor kuipbaden. Dit ligt spreker niet. Hij
zou gaarne zien, dat men hierbij de richting opging, dat
de stichtingsbesturen onder het toezicht van het college
van burgemeester en wethouders komen en de raad
daardoor meer invloed op de gang van zaken krijgt.
Dit is geen aanmerking op het beleid van de stichtings-
besturen, maar alleen bedoeld om meer zeggenschap te
krijgen.
De heer Verspoor kan het hier slechts gedeeltelijk
mee eens zijn. Bij de oprichting van de stichtingen van
de bad- en zweminrichtingen en de sportparken is men
er van uit gegaan, dat een wethouder het voorzitter-
schap zou bekleden of dat het voorzitterschap zou wor-
den bekleed door iemand, die verstand van sport had.
De heer Jhr. van de Poll was ên als wethouder ên als
le klas sportman als voorzitter van de stichting Heem-
steedse Sportparken op zijn plaats. De tegenwoordige
voorzitter ontpopt zich ook als een sportman. Voor het
voorzitterschap van de stichting bad- en zweminrich-
tingen is indertijd de heer van Unen aangezocht, die
het tot heden toe op buitengewone wijze vervult. Nu
kan men wel zeggen, dat een wethouder ambtshalve als
voorzitter in de stichtingsbesturen dient te fungeren,
maar daar schuilt het gevaar in, dat hij in die besturen
niet geheel vrij zal staan. Als een wethouder-voorzitter
het niet eens is met een besluit van het stichtingsbe-
stuur, dan zou hij als wethouder een besluit kunnen
ketsen of zijn zin doordrijven. Spreker zou er tegen
zijn om, zolang de heer van Unen niet als voorzitter
bedankt, diens plaats door een ander te doen innemen.
Mevr. van Nispen is het met het gesprokene door
de heren Reijnders en van der Linden niet eens. Spreek-
ster is van mening, dat competente burgers een kans
moeten krijgen om hun krachten in dienst van de ge-
meenschap te stellen, binnen de ruimte die burgemeester
en wethouders moeten scheppen. Men moet verant-
woording durven dragen, maar die ook anderen durven
opleggen. Spreekster is er dan ook voor, dat compe-