29 Maart 1951.
132
men dan niet doen en als dat wel kan, dan doet men
dat wel. Het argument van de Flora moet men niet te
zwaar laten wegen. De gemeente heeft reeds veel ge~
daan om de tentoonstelling mogelijk te maken. Eens
moet men toch ophouden om daarvoor offers te bren-
gen. Men moet niet bij elk voorstel met de Flora aan-
komen. Aangezien er al een soort verlichting is, kan
spreker helaas niet voor het voorstel zijn.
De Voorzitter dankt Mevr. van Nispen voor het
door haar gesprokene, hetwelk hem uit het hart ge-
grepen was. Ook is spreker dankbaar voor de steun
van de heren van Houten en Zegwaart. Spreker noemt
het ongewenst om deze uitgave over een aantal jaren
af te schrijven. Deze uitgave bestaat n.l. voor een deel
uit kosten voor de nieuwe installatie en voor een deel
uit kosten arbeidsloön voor het monteren daarvan. Elk
jaar zal er een bedrag gemoeid zijn met monteren en
demonteren van de installatie. Spreker wijst er op, dat
nog een deel der bestaande installatie benut kan wor-
den. Bij latere completering daarvan zullen de kosten
zeker gestegen zijn. Nu is het het moment om de ver-
lichting in orde te maken, wil men er dit jaar nog van
kunnen genieten.
Naar aanleiding van het gesprokene door de heer
Reijnders wijst spreker er op, dat het in de bedoeling
ligt om de Rlora ook 's avonds open te stellen. Vele
bezoekers zullen dan een schoon beeld van het ver-
lichte raadhuis meenemen en de gedachte aan iets
feërieks meedragen.
Er is nu wel over deze uitgave gesproken als van een
luxe, maar dat moet men toch niet te ver doorvoeren,
omdat men anders helemaal niets meer kan doen. Dat
zou een verkeerde politiek zijn. Het is slechts eenmaal
een uitgave, die we ons nog kunnen permitteren. De
verlichting zal het raadhuis en de gemeente een bijzon-
der cachet verlenen. Spreker doet nogmaals een drin-
gend beroep op de raad om zijn steun aan het voorstel
niet te onthouden.
De heer Mr. Zeelenberg gaat met de gedachte om
zich niet alles te ontzeggen, accoord. Men moet er zich
echter voor wachten, dat men daarbij gelijk wordt aan
een vrouw, die tegen haar man zegt: ,,Nu heb ik weer