133
29 Maart 1951.
niets om aan te trekken. Een dergelijke klacht is mees-
tentijds betrekkelijk. Zo'n redenering komt spreker ge-
vaarlijk voor.
Het voorstel wordt hierna door de Voorzitter in
stemming gebracht, waarbij de stemmen met 99
staken.
Vöör het voorstel stemden Mevr. van Nispen en de
heren Zegwaart, van der Linden, van Houten, Mr.
Pliester, Mr. Dr. van Bruggen, van Hees, Hopstaken
en wethouder van Lent.
Tegen het voorstel stemden de heren Verhoeven,
Brink, Mr. Zeelenberg, Ir. Kooijmans, Mr. van Wijk,
Kamerbeek, Reijnders, Verspoor en wethouder Dissel-
koen.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel in de volgende
vergadering weer aan de orde zal worden gesteld.
VII. WEGEN VERKEERS WET GEVING.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
30. Wegenverkeerswetgeving.
De heer Mr. Pliester heeft met belangstelling de toe-
lichting gelezen. Daarbij is het hem opgevallen, dat
het besluit niet gedekt wordt door de toelichting. In het
voorstel wordt n.l. gesproken van het nemen van tijde-
lijke maatregelen, hetwelk niet uit het besluit blijkt.
Tegen het delegeren van de bedoelde bevoegdheid aan
burgemeester en wethouders voor blijvende maatrege-
len, heeft spreker bezwaar. Hij stelt zich voor, dat de
raad b.v. het nemen van verkeersmaatregelen voor de
Dreef zelf zal willen beoordelen. Spreker ziet geen
argument om de bevoegdheid van de raad te delegeren
als het blijvende maatregelen betreft. Hij is wel voor
het voorstel, mits het alleen bedoeld is voor het nemen
van tijdelijke maatregelen.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet de bedoeling
is, dat de delegatie door de raad alleen voor tijdelijke
maatregelen zal gelden, maar ook voor kleine blijvende,
b.v. het instellen van éénrichting verkeer voor een be-
paalde straat. Het is beter dat dergelijke zaken door
