159 25 April 1951.
LldenopTsfîO'" '95' m°"
Aan het electriciteitsbedrijf te Haarlem zal derhalve
betaald moeten worden 5.471.000 X 3.5264 cent is
raaerdnf f J9snn°0'~' de be3rotin9 1951 was 'ge-
m 36.800. zodat een vermeerdering in uit-
gaven ontstaat van 56.200.—.
De heer Kamerbeek noemt dat geen antwoord op
zijn vraag. H
De heer Disselkoen, wethouder, wil nogmaals een
poging doen om het de heer Kamerbeek duidelijk te
maken. In het raadsvoorstel zijn alleen de rechtstreekse
gevolgen van de verhoging van de kolenprijs genoemd.
Z1]n echter tnl van andere factoren waarmede reke-
ning moet worden gehouden, waaronder ook onzekere
vailen, zoals bezumiging op het verbruik.
Verder bestaat er bij de heer Kamerbeek een mis-
verstand nz. de invloed van de straatverlichting op de
tarieven. De voorgestelde maatregel tot bezuiniging op
de straatverhchting staat n.l. los van de vast te stellen
tarieven. Bij handhaving van de bestaande verlichtinq
zouden de kosten daarvan met 15.000,— stijqen. Dit
fj ,U? een 3at in de gemeentebegroting, niet in de
bednjfsbegrotmgen, veroorzaken. Hiervoor moet dek-
mg worden gezocht, waarvoor burgemeester en wet-
ouders voorstellen op de straatverlichting te bezuini-
gen door het Iater ontsteken en vroeger doven van de
antaarns alsmede door een aantal nachtbranders om
te schakelen m avondlantaarns en lantaarns geheel uit
e schahelen. Dit îs wel in het raadsvoorstel vermeld
maar staat geheel los van de tarieven. De bedrijven
everen wel stroom en gas, maar produceren het niet
Zij kopen het alleen.
De heer Kamerbeek merkt op, dat de door de wet-
houder genoemde onzekere factoren toch ook al in het
tarier verdisconteerd waren.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat het alleen
hed°elmg van burgemeester en wethouders is de
geraamde wmst vdn de bedrijven in tact te laten, meer
De Voorzitter sluit het debat over dit punt.