25 April 1951.
148
De heer Zegwaart meent toch, dat met het inkorten
van de notulen de verkeerde weg wordt opgegaan, om-
dat hij het noodzakelijk acht, dat kan worden opge-
slagen wat er over een bepaald punt gezegd is. Aan
het enkel vastleggen van een besluit heeft men geen hou-
vast. Is de heer Verspoor tot zijn opmerking gekomen
omdat hij de drukkosten te hoog vindt of omdat niet
voldoende tot uiting komt wat zijn partijgenoot de heer
Reijnders heeft gezegd, vraagt spreker. Dat het druk-
ken van de notulen duur is, is mede een gevolg van de
stijging van papierprijzen en arbeidslonen. Indien de
raad nu het besluit zou nemen om de notulen te com-
primeren en de drukkosten zouden later weer op het
normale peil komen, dan zou de raad wel eens spijt over
zijn besluit kunnen hebben.
De heer Verspoor zegt, dat wat de heer Reijnders
in de begrotingsvergadering heeft gezegd, niets met
zijn gemaakte opmerking uitstaande heeft. Het gaat er
hier alleen om, dat wat wordt voorgelezen in zijn geheel
wordt overgenomen en het gesprokene wordt gecom-
primeerd. Ook met het eerste zou dit kunnen gebeuren.
Spreker zou gaarne nu een uitspraak van de raad horen
en er niet verder over willen praten. Hij is erkentelijk
voor de aanmaning van de voorzitter aan de leden om
kort in hun beschouwingen te zijn.
De Voorzitter zou het gesprokene wel eens door een
linguaphoon willen zien opgenomen en deze dan in de
volgende vergadering doen afdraaien. Dit zou zeker
aanleiding geven tot zelfbeperking in het spreken.
Spreker sluit hierna de besprekingen over dit onder-
werp.
II. INGEKOMEN STUKKEN EN
MEDEDELINGEN.
a. goedkeuring door gedeputeerde staten bij besluit
van 21 Maart 1951 no. 248, van het raadsbesluit d.d.
1 Maart 1951, no. 18 ,,Verbetering Zandvoortselaan
tussen Jac. Perklaan en P. C. Boutenskade'
b. idem bij besluit van 21 Maart 1951, no. 77, van
het raadsbesluit d.d. 26 October 1950, no. 95, ,,4e Wij-
ziging der bouw- en woningverordening";
c. brief van gedeputeerde staten d.d. 11 April 1951,