41
31 Mei 1951.
2e Afd.
ACHTERSTALLIG ONDERHOUD
GEMEENTEWONINGEN.
Aan de Raad.
In de oorlogsjaren en ook in de eerste jaren daarna
kon aan het onderhoud van de woningwetwoningen
niet die zorg worden besteed die nodig was. Daar
kwam nog bij, dat de kosten van onderhoud in sterke-
mate waren gestegen.
Zonder bijzondere maatregelen kon in de meeste
gevallen in de ontstane achterstand en in de verhoogde
kosten niet worden voorzien. De Regering heeft toen
voor de bouwverenigingen de mogelijkheid geopend om
de aflossing op de schuldrestanten voor een termijn van
twee jaren op te schorten. Rekening houdende met de
sterkte van de bestaande onderhoudsfondsen konden die
twee aflossings bestanddelen, via een door ons te beheren
fonds voor achterstallig onderhoud, voor dit doel worden
aangewend. Van deze mogelijkheid is door een tweetal
bouwverenigingen in de gemeente gebruik gemaakt.
Onder deze maatregel vielen niet de complexen II,
III en IV gemeentewoningen, in beheer bij de woning-
bouwvereniging „de Haemstede", omdat de stichtings-
kosten van deze woningen zijn bestreden uit door de
gemeente aangegane geldleningen, terwijl eerstbedoelde
woningen werden bekostigd uit Rijksvoorschotten, volgens
de woningwet. Om eenzelfde maatregel voor de gemeente-
woningen te treffen zou de volledige medewerking nodig
zijn geweest van de verschillende geldgevers. Dit zou
uiteraard op moeilijkheden hebben gestuit.
Bij bedoelde 3 complexen gemeentewoningen was echter
eveneens een achterstand in het onderhoud ontstaan en
was uitvoering van verschillende werken noodzakelijk.
Voor dat met deze werken werd aangevangen beschikte
de vereniging voor deze complexen over een gewoon
onderhoudsfonds van ruim 31.000. Dit bedrag is even-
wel voor dit doel onvoldoende gebleken. Uit de ont-
vangen rekening over 1950 blijkt dat de uitgaven bebben
bedragen 42.077.61, terwijl nog te betalen is 1.230.84.
Als gevolg hiervan bedraagt het tekort van het onder-
houdsfonds per 31 December 1950 12.894.38.