181
31 Mei 1951.
Deze veronderstelling kan ook toegepast worden op een wethoudersehaD
worderT rlJVen en kan dus nlet aIs ter zake dienende gekwalificeerd
vJi?? Sl°tte hee" Spreker zich afgevraagd of er in een bepaalde be-
voikingsgrocp met een competent burger te vinden zou zijn die m een
stichtmgsbestuur kan worden benoemd. Spreker is bereid als'burgemees-
t^Vaan"^0te^doen3" hebb6n' °P de2e SUggestie nader ln
r °e ,heer ReiJnders merkt op, dat er tot nu toe een prettige toon in de
raad heeft geheersü, welke hij verzoekt niet te bederven. Zo heeft de heer
ffl!er8: aanzlen van de rede van de heer Disselkoen gesproken
er ,,het bespelen van het klavier van de volksconciëntie" de heer Mr
Dr. van Bruggen van „zeer handig" en van „wethouders, die niet capabei
^ljn pre zal nlet op deze t00n doorgaan. De heer Mr. Dr. van Rrug-
gen heeft; nog gesproken over een wonen in de ,,'t Oog in 't Ziilstraat"
wordern hebb6n °r geen hekel aan' dat z« op de vi^rs gezien
Na de uiteenzetting van de wethouder voor de volksgezondheid is snre-
veel duidelijker geworden. De heer Mr. Zeelenberg werkt veel met
veronderstellingen; „over sluiers werpen gesproken". Wij missen in de
mededelingen waar en door wie in 1949 het hiaat is ontstaan toen het
voorzitterschap van een wethouder niet werd gecontinueerd Zonder dat
de raad er m gekend werd, is de figuur dat een wethouder tevens voor-
zitter van een stichtingsbestuur was, achterwege gebleven Wie is daar-
van de 00rzaak Van de overkant is de veronderstelling geuit, dat een
ethouder met capabel voor het voorzitterschap zou kunnen zijn Men
kan echter ook veronderstellen, dat een voorzitter niet-wethouder niet
capabel wordt. AIs de voorzitter een q.q. wethouder is, dan verdwijnt hij
maar als dat met het geval is, zal dat toch enige jaren duren Snreker
verklaart zich voor het voorstel van de heer Disselkoen.
De heer yan Hees staat neutraal tegenover deze kwestie. Spreker heeft
verschl1ende meningen beluisterd. Het betoog van de heer Verhoeven
was zakehjk en daar viel niets op te zeggen. Ook het gesprokene door de
heer Disselkoen was helder, alsmede de toelichting van de heren Ze^-
waart en Reijnders. De heer Mr. Zeelenberg heeft zich van zwakkefe
vnnUw!fhnnH d; ,heer Mr' Dr' van Bru£gen heeft de capabelheid
van wethouders m twijfel getrokken, maar hetzelfde geldt voor burgers
Zakelijk bekeken acht spreker het standpunt van de heer Verhoeven het
meest juiste.
De heer Verhoeven zegt, dat de heer Mr. Zeelenberg heeft gevraagd
welke învloed er van zal uitgaan, indien een lid van het college voorzitter
van een stichtingsbestuur wordt, Spreker wii daarop antwoorden dat
van zulk een voorzitter geen invloed behoeft uit te gaan. Hii is f'eheel
vrij man en praat alleen als voorzitter. Het heeft echter dit voordeel dat
m dë rand direct van dat lid inlichtingen verkregen kunnen worden De
bedodmg is, dat een directe verantwoordelijkheid van burgemeester en
wethouders ontstaat.
r,!?® meeF ^r' ,Dr' Van Brug£en heeft Sezegd, dat het betoog van de heer
sselkoen heel handig was, terwijl hij heeft gewaarschuwd dat we hier-
mede in een rationalistisch vaarwater komen. Het gaat ér hier alleen
om, dat de objecten die de stiehtingen beheren, eigendom van de se-
meente zqn waarbij het logisch is, dat de gemeenteraad daar zeggen-
schap în heeft. Ook heeft de heer Mr. Dr. van Bruggen betoogd dat hier
eef,.nlfUWe flgUUr wordt Secreeerd. Dit is echter niet het geval Het
geldt hier alleen het herstellen van een oude toestand, terwiil indertiid
door het bestuur van de zwemvijvers zelf verzocht is om weer tot aan-
wijzmg van een lid van het college tot voorzitter over te gaan. Op zake-