31 Mei 1951.
188
De heer Mr. Dr. van Bruggen was aanvankelijk geneigd met de ge-
dachte van de heer Zegwaart mee te gaan. De kwestie is, dat het hier
geen salarisverhoging betekent, maar een opvangen van de stijging van
de kosten van levensonderhoud. Het komt spreker vrij lastig voor de voor-
gestelde redactie l'improviste te beoordelen. Spreker zou deze nog eens
nader onder de loupe willen nemen. Hij vermoedt wel, dat er niemand
tegen de materiële inhoud van het voorstel van burgemeester en wet-
houders is.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders het model van het
besluit van andere gemeenten hebben gevolgd, hetwelk hoogstwaarschijn-
lijk de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal krijgen.
De heer Zegwaart wijst er op, dat voor de burgemeesters en de secre-
tarissen en ontvangers aparte regelingen zijn getroffen. De wethouders
te binden aan de staat van ambtenaar acht spreker onjuist.
De Voorzitter voorziet de mogelijkheid, dat Gedeputeerde Staten be-
zwaren tegen de redactie van de heer Zegwaart zullen hebben, terwijl
bekend is, dat de redactie van burgemeester en wethouders wel zal worden
aanvaard.
De bezwaren van de heer Zegwaart zijn hiermede niet weggenomen,
ook al gaan Gedeputeerde Staten met de redactie van burgemeester en
wethouders accoord.
De heer Mr. Zeelenberg kan uit het ontwerp-besluit van burgemeester
en wethouders niet lezen, dat dit aan de wethouders de staat van ambte-
naar geeft. Enkel worden daarin bepaalde regelingen van toepassing
verklaard. Ook heeft spreker geen bezwaar tegen de redactie van de heer
Zegwaart, maar er is iets voor te zeggen om zich aan te sluiten bij de
redactie, die ook andere gemeenten toepassen.
De heer Zegwaart zal zich, als Gedeputeerde Staten het ontwerp-
besluit goedkeuren, daarover verbazen.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, vindt de kwestie
onbelangrijk. Gedeputeerde Staten nemen toch een besluit, hetgeen in
hun eigen terminoiogie zal zijn vervat. De raad adviseert alleen maar,
waarom spreker meent, dat de voorgestelde redactie van burgemeester
en wethouders wel kan worden gehandhaafd.
De heer Mr. Dr. van Bruggen kan, als verwacht mag worden dat de
door burgemeester en wethouders gekozen standaardvorm door Gedepu-
teerde Staten zal worden goedgekeurd, daarmede wel accoord gaan.
De heer Verhoeven oppert de gedachte, dat burgemeester en wethou-
ders hun tekst nog eens op de helling nemen en dan met de bezwaren
van de heer Zegwaart rekening houden, zodat daaruit duidelijk blijkt,
dat wethouders geen ambtenaren zijn.
De Voorzitter is van mening, dat het ontwerp-besluit nu moet worden
vastgesteld. Burgemeester en wethouders achten de voorgestelde redactie
juist, zodat er geen aanleiding is haar nog eens te bezien.
De Voorzitter brengt vervolgens het voorstel van de heer Zegwaart,
dat door de heren Verhoeven en van der Linden wordt ondersteund, in
stemming.
De heren Mr. Bakhuizen van den Brink, Disselkoen en van Lent, wet-
houders, verlaten hierna de vergadering.
Het voorstel van de heer Zegwaart wordt verworpen met 411
stemmen.
Vöör het voorstel stemden de heren Verhoeven, Mr. van Wijk, Zeg-
waart en van der Linden.