31 Mei 1951.
176
De heer Disselkoen, wethouder, vermoedt dat het kantoor van de heer
Zegwaart lager is dan een klasselokaal, waardoor dit euvel optreedt. De
zaak zal de aandacht van burgemeester en wethouders hebben.
VASTSTELLING PENSIOENSGRONDSLAG GEMEENTE-
SECRETARIS.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten de pensioensgrondslag van Nicolaas Vos, in zijn functie van
gemeente-secretaris, gerekend met ingang van 1 Januari 1948, vast te
stellen op f 8880.(jaarwedde f 8600.en persoonlijke toelage f 280.
III. BEHEER ZWEMVIJVERS EN SPORTVELDEN.
De nota van burgemeester en wethouders is opgenomen in de gedrukte
stukken onder volgno.
44. Beheer zwemvijvers en sportvelden.
De Voorzitter verzoekt de leden, onder verwijzing naar de door burge-
meester en wethouders opgestelde nota, zo min mogelijk in herhalingen
te treden.
De heer Reijnders wijst er op, dat in de nota van burgemeester en wet-
houders is vermeld, dat volgens een der leden het stichtingsbestuuur onder
direct toezicht van burgemeester en wethouders dient te komen. Zo dras-
tisch heeft spreker geen opmerking in de notulen kunnen vinden. Spreker
acht dit een onjuiste voorlichting.
De heer Mr. Dr. van Bruggen heeft zich, toen hij de nota van burge-
meester en wethouders, die op zeer objectieve wijze de verschillende stand-
punten weergeeft, afgevraagd, wat daarvan de bedoeling was. Deze nota
mondt namelijk niet uit in een voorstel. Wel wordt er gesproken van ,,de
fracties gelegenheid te geven zich hierover nader te beraden". Het is spre-
ker daarbij vergaan als in het sprookje van Blaauwbaard ,,Zuster Anna,
ziet gij nog niets komen?" Spreker had verwacht, dat de heer Verhoeven
als voorzitter van de grootste raadsfractie over deze zaak met de andere
fracties zou hebben gesproken. Het is n.l. een parlementaire gewoonte,
dat besprekingen van gemeenschappelijke zaken in de fracties geschieden
op initiatief van de grootste fractie. Spreker vraagt of het dan niet beter
is het gepleegde verzuim alsnog te herstellen. Men kan dan eerst eens
rustig met elkaar praten. Spreker heeft de indruk, dat hier een aeurwaar-
dersexploit voor hem ligt, waarin de raad in gebreke wordt gesteld ten
aanzien van de plicht, die hij had moeten vervullen.
De heer Verhoeven heeft soortgelijke overwegingen gehad als de heer
Mr. Dr.. van Bruggen. Het slot van de nota van burgemeester en wet-
houders is echter in tegenspraak met zichzelf. Spreker gelooft, dat men
deze zaak los moet zien van sentimenten en leuzen. Wat toch is het geval.
Was indertijd voor het beheer van deze gemeentelijke bezittingen niet de
stichtingsvorm gekozen maar waren zij ondergebracht in een gemeente-
iijke dienst, dan zou er nu geen discussie over ontstaan zijn. De stichtings-
besturen hebben ongetwijfeld zeer loffelijk werk verricht. Toch is spreker
van mening, dat gemeentelijk bezit door het gemeentebestuur beheerd
moet worden. Nu is het enige wat gevraagd wordt, laat de gemeente
een vinger in de brei. En dit kan, als het gemeentebestuur door een afge-
vaardigde qualitate qua vertegenwoordigd is. Dus niet een vertegenwoor-
diging die op toevallige wijze tot stand komt. Het is geenszins sprekers
bedoeling, dat de voorgestelde vertegenwoordiging gericht is tegen de
persoon van een voorzitter van de stichtingen, want de heer van Unen
heeft naar zijn mening een respectabele staat van dienst. Het gaat er