235
26 Juli 1951.
Men kan niet weten of in het stichtingsbestuur geen arbeiders ^ertegen-
woordigd zullen worden. Spreker heeft het met meegemaakt dat om
welke reden ook, arbeidersvertegenwoordigers speciaal zrjn uitgesloten.
De heer van der Linden: „Uit het Kerkbestuur".
De heer Kamerbeek acht het van belang, dat deskundigen m allerlei
besturen worden opgenomen, ongeacht uit welk milieu zij zijn on
sproten Er zijn arbeiders, die een staat van dienst hebben waar sPre^
resnect voor heeft Prof. Duynstee heeft misschien te veel het belang van
S groep naar voren gebracht. Spreker ontkent positief, dat men m
werkgeverskringen arbeiders in commissies weigerde te accepteren als
hier bedoeld Als de heer Zegwaart interne aangelegenheden în het debat
wil betrekken dan is dat zijn zaak, maar dan wil spreker van zijn kant
in het midden brengen, dat al kan er verschil van mzicht bestaan, dit
niet impliceert, dat hij de positie van de arbeidersbeweging op emgerlei
wijze te kort zou willen doen.
De heer Zegwaart merkt op, dat hij zeer vaag in zfln zeggen i,s geweest.
Het is on grond van eigen ervaring dat hij zo gesproken heeft. De moe -
Uikheden dTe spreker veronderstelt komen niet in hoofdzaak voort uit
werkgeverskringen, maar uit kringen van de intellectuelen en de vnje
beroepen.
De heer van Houten veronderstelt, dat het wantrouwen de heer Zeg-
waart parten speelt. Hoe meer men zijn wantrouwen cultiveert, hoe meer
t flit ppn mens speelt Spreker raadt de heer Zegwaart aan dit niet
verder te doen groeien'dan nodig is, omdat het anders een complex wordt.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De Secretaris
De Voorzitter,