26 Juli 1951. 222 moest erkennen. Het staat met dit stichtingsbestuur n.l. zo_ dat niet iedereen daarvoor benoembaar is, omdat dit bestuur uit zeer ernstige en competente mensen zal dienen te bestaan en bovendien uit alle kringen moet worden samengesteld. Hiervoor zal dan een voordracht van burge- meester en wethouders aan de raad moeten worden overgelegd, waarvan het niet wenselijk is deze in het openbaar te bespreken. Indien'de onder- wijscommissie bij de benoeming van de bestuursleden wordt ingeschakeld, kan de raad indirect zijn invloed op de benoeming uitoefenen. Bij de zeer veelzijdige samenstelling van de onderwijscommissie komt dit spreker de beste oplossing voor. Ten tweede wil spreker er op aandringen, dat de studietoelagen van jaar tot jaar worden verleend in plaats van voor de gehele duur van de studie, omdat het mogelijk is dat de ijver van de belanghebbende verslapt. Het moet zo zijn, dat de candidaat zijn toelage moet blijven verdienen. In de derde plaats wil spreker er op wijzen, dat het geval zich itan voordoen, dat er in een bepaald jaar in het geheel geen geschikte candi- daat aanwezig is, die voor een studiebeurs in aanmerking komt. Moet er dan ook toekenning van het jaarlijks subsidie plaats vinden? Naar spre- kers inzicht moet dat niet het geval zijn. Bovendien zou spreker gaarne zien, dat, indien in een bepaald jaar slechts weinig candidaten zich voor een beurs aanmelden, de selectie die daarop wordt toegepast niet verslapt, dus niet een beurs beschikbaar wordt gesteld voor minder geschikte candi- daten bij gebrek aan betere. Spreker is n.l. geen voorstander van het in alle gevallen opmaken van het door de raad beschikbaar gestelde subsidie. De candidaten moeten in ieder geval de beurs ten volle verdienen. Samenvattend is spreker het college dankbaar voor het gedane voorstel, waarbij hij aanneming van het amendement van de onderwijscommissie aanbeveelt. Spreker uit de wens, dat de afwezige leden zich in de geest hierachter stellen. Spreker is overtuigd, dat bij aanneming van het voor- stel een zeer nuttige instelling voor de toekomst tot stand wordt gebracht. Mevr. Van Nispen zal de argumenten van de heer Mr. Dr. van Bruggen, waarmede zij het eens is, niet herhalen. Spreekster hoopt, dat het burge- meester en wethouders zal gelukken, met de adviserende steun van de onderwijscommissie, geschikte mensen voor het stichtingsbestuur te vin- den. Spreekster bepleit de benoeming daarin van een vrouw, die de voorgelegde gevallen van haar kant zal kunnen bekijken. Zij hoopt dat dit mooie werk veel succes zal opleveren. De heer Ir. Kooijmans heeft het voorstel met genoegen gezien. Spreker betreurt het, dat er jonge mensen met aanleg voor academische dan wel technische studie zijn, die deze wegens gebrek aan geld niet kunnen opnemen of voortzetten. Hij is er dan ook verheugd over als door middel van dit voorstel daaraan tegemoet kan worden gekomen. Gebleken is, dat burgemeester en wethouders bezwaren hebben de samenstelling van het bestuur aan de raad over te laten, doch niet ongenegen zijn de onderwijscommissie hierin van advies te laten dienen. Spreker vraagt hoe dit verder zal worden uitgewerkt. Is appêl van de raad mogelijk? Voorts vraagt spreker of het de bedoeling is, uitsluitend personen uit Heemstede in het bestuur te benoemen of dat ook personen van buiten Heemstede benoembaar zijn. Het komt spreker voor, dat het jp'o^i^siijk za' z«n geschikte personen, die bereid zijn om in het stichtmgsbestuur zitting te nemen, te vinden. Voorts wijst spreker er op, dat de mogelijkheid bestaat, dat de ge- schiktheid voor studie en de karaktereigenschappen van een student zich d® loop der jaren wijzigen, waarom spreker het idee van de heer Mr. Dr. van Bruggen de beurzen van jaar tot jaar te verlenen gaame wil voorstaan. De heer Reijnders wil ten aanzien van de inschakeling van de onderwijs-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 3