223 26 Juli 1951. commissie opmerken, dat de raadsleden in die commissie zitting hebben als politicus. Spreker is van mening, dat men de politiek ver van de school moet houden. Ook de heer Zegwaart houdt er niet van het gesprokene te herhalen, maar één uitdrukking van de heer Mr. Dr. van Bruggen wil hij nog eens aanstippen, n.l. dat dit een zeer belangrijk voorstel is, waarover ook spreker zich ten zeerste verheugt. Spreker kan de motivering van burge- meester en wethouders, dat, nu blijkt dat door het Rijk aanvragen voor studiebeurzen worden afgewezen op grond dat daarvoor onvoldoende gelden beschikbaar zijn, er alle aanleiding is dit vraagstuk opnieuw te bezien, voor 100 onderschrijven. Spreker haalt het geval aan van een jongen, die op het gymnasium steeds met lof bevorderd werd. Voor verdere studie werd bij het Rijk een studietoelage aangevraagd. Ondanks zijn mooie rapporten werd bericht ontvangen, dat geen bijzondere studie- aanleg aanwezig was, waarom de aanvrage werd afgewezen. Bij gedane navraag bleek, dat voor de medische faculteit hoge eisen werden gesteld en dat dit moest gebeuren met het oog op de bij het Rijk beschikbare middelen. Nu de zaak zo ligt, aldus spreker, is het noodzakelijk en ge- wenst, dat de eigen gemeente iets voor een dergelijke jongen kan doen. Met de door burgemeester en wethouders gegeven toelichting op de regeling van de terugbetaling van het genotene, is spreker het eens. In sommige gevallen toch, zal de terugbetaling grote moeilijkheden kunnen veroorzaken. Wordt er dan wel geen constractuele verplichting tot terug- betaling opgelegd, zeker zullen de begunstigden het zich tot een ereplicht moeten rekenen de studiegelden zoveel mogelijk terug te betalen. Niet eens is spreker het met de grote zeggenschap, die ten aanzien van deze materie aan burgemeester en wethouders wordt toegekend. Spreker is n.l. nogal wantrouwend, niet ten opzichte van dit college van burge- meester en wethouders, maar in het algemeen. Sprekers persoonlijke opvatting is, dat de intellectuelen zoveel mogelijk proberen hun kring gesloten te houden. Daarom wil spreker hier de raad inschakelen. Dat de wethouder van onderwijs ambtshalve voorzitter van het stichtings- bestuur is, daarmede kan spreker zich verenigen. Een wethouder van onderwijs heeft echter maar één hoofd. Zou de huidige wethouder van onderwijs dit ambt blijven vervullen, dan voorziet spreker niet veel moeilijkheden, maar hoe zal het worden als de tegenwoordige wethouder b.v. over twee jaar niet zou worden herbenoemd. Spreker zou daarom graag de raad meer invloed in deze zaak willen geven. Door het in handen van burgemeester en wethouders leggen van alle bevoegdheden, binden wij ten aanzien van deze materie ook onze opvolgers in de raad, terwijl wij niet weten hoe de situatie in de raad dan zal zijn. Tot de behandeling van het ontwerp-besluit komende, stelt spreker voor punt 4 als volgt aan te vullen: dat burgemeester en wethouders, gehoord de raad, aan de onder 2 en 3 bedoelde bijdrage bepaalde voor- waarden kunnen verbinden. Artikel 2 van de statuten zou spreker gaarne als volgt lezen: ,,De stichting stelt zich ten doel het verlenen van financiële hulp aan studerenden, die op de basis, van op voorstel van burgemeester en wet- houders door de raad te stellen regelen, naar het oordeel van het bestuur der stichting daarvoor in aanmerking komen." Voorts vraagt spreker of onder III van dit artikel ook een conserva- torium valt. Indien dit niet het geval is, behoudt spreker zich voor, daarop nader terug te komen. Artikel 5 zou spreker als volgt willen lezen: ,,De bestuursleden worden op voorstel van burgemeester en wethouders benoemd en kunnen te allen tijde worden ontslagen door de raad der gemeente Heemstede."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 4