30 Augustus 1951. 244 Er is geen grond om aan te nemen dat deze prijs zal meevallen, maar ook niet dat hij zal tegenvallen. Spreker is overtuigd, dat de voorgestelde prijsverhoging weinig aantrekkelijk is. De heer Verhoeven zegt, dat de wethouder heeft laten zien, dat de tarieven de toets der critiek kunnen doorstaan. Zij zijn zo gunstig moge- lijk. Beziet men de prijzen van electriciteit, dan kan nog worden opge- merkt, dat door maximale belasting meerdere kosten ontstaan. Groter verbruik veroorzaakt ook grotere kosten. Hoe kan men nu een bepaalde categorie verbruikers ontzien? Thans hebben we een regeling, die een gevolg is van een indertijd gesloten compromis. In deze regelmg zitten bepaalde tendenzen. De heer Mr. van Wijk heeft er reeds op gewezen, dat in de voorgestelde gezinsgrenzen weinig marge zit. Dit zou nader kunnen worden bekeken. In een wijziging van de prijzen voor gas en electriciteit zit nog één mogelijkheid, n.l. het vastrecht. Gezinnen, die meer dan 600 M3 afnemen, verkrijgen door het vastrecht enig voor'deel. Spreker ziet voor de bedrijven toch nog een oplossing, indien iets met het vastrecht wordt gedaan. Indien het vastrecht voor niet-zakelijke doel- einden wat hoger wordt gesteld en het daaruit voortvloeiende voordeel in mindering zou kunnen worden gebracht op de tarieven van de bedrijven, dan zou dit zeker wel enige invloed hebben. Duidelijk is, dat de winst- marge niet mag worden aangetast. Daar we geen opwekbedrijf hebben, blijft de vraag, hoe stellen we prijzen vast voor kracht en licht per kWh? De heer Mr. van Wijk kan zich met het antwoord van de wethouder op zijn vraag naar een betere differentiatie van de gezinsklassen, wel ver- enigen. Als voorlopige maatregel zal hij de voorgestelde regeling dan ook aanvaarden. Spreker verwacht wel van het college en ook van de heer Zegwaart, dat deze zaak in de commissie voor de bedrijven ter sprake wordt gebracht. Bij de behandeling van de volgende begroting zal dan een verfijnde verdeling van de gezinsgrenzen aan de orde kunnen worden gesteld. Het door de heer Verhoeven opgeworpen denkbeeld om onderscheid te maken in prijzen voor bedrijven en particulieren, acht spreker gevaarlijk vanwege de daaraan verbonden consequenties. Bovendien wijst spreker er op, dat voor bedrijven altijd de mogelijkheid bestaat van doorberekening. De heer Mr. Pliester zegt het principieel niet juist te achten, dat het onder bepaalde omstar^digheden geoorloofd is gas beneden kostprijs te leveren. Spreker wil aannemen, dat het gas niet onder kostprijs zal worden geleverd voor de goedkope categorie. Maar spreker is er niet helemaal zeker van, dat dit niet voor electriciteit zal gebeuren. Voorts is spreker het niet eens met het denkbeeld, een bepaalde groep gebruikers weer meer te laten betalen, om daardoor de bedrijfstarieven voor anderen te verlichten. Hij acht het bepaald onjuist, dat er een marge van 3 cent per kWh iigt tussen de prijs voor noodzakelijke gezinsbehoefte en die voor het gebruik daarboven bij electriciteit. De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat hij de suggestie van het verhogen van de prijzen voor particulieren, teneinde lagere prijzen voor de bedrijven te kunnen vaststellen, onder het oog zal zien in overleg met de commissie voor de bedrijven. Wel vreest spreker, dat een verschuiving ten nadele van de gewone verbruikers, bezwaar zal ontmoeten in de raad. Spreker kan dan ook daaromtrent geen enkele toezegging doen. Spreker zegt de heer Mr. van Wijk toe, de schaal van de gezinnen voor goedkopere tarieven nader te zullen bezien. Waar de heer Mr. Pliester het principieel verwerpelijk acht, dat onder bepaalde omstandigheden beneden kostprijs wordt geleverd, merkt spre- ker op, dat burgemeester en wethouders dit stellig niet zullen doen zonder dat de raad daarover een beslissing heeft genomen. De heer Mr. Pliester blijft bezwaar hebben tegen het verhalen van min-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 9