27 December 1951.
295
Moge onze samenwerking hecht en sterk blijven tot heil van onze ge-
meente. Wat ons dan ook 1952 moge brengen, eensgezind zullen wij de
schouders zetten onder alle moeilijkheden, dan zal het waarachtig we!
gaan. God zegene U en de Uwen. Ik heb gezegd. (Applaus).
De heer Reijnders, nestor van de raad, antwoordt als volgt:
Het verheugt mij, mijnheer de voorzitter, dat ik als oudste lid van deze
raad, namens mijn mede-raadsleden, U mag zeggen, dat in het afgelopen
jaar steeds op prettige wijze werd vergaderd en dat daarvan niet in het
minst Uw prettige leiding de oorzaak was.
Velerlei en vaak zeer verschillend zijn onze inzichten over het besturen
van onze gemeente, maar zonder uitzondering kwamen wij allen hierin
overeen, dat wij onze plicht hadden te vervullen en dat wij bij het nemen
van onze beslissingen steeds het beste voor onze gemeente voor ogen
hielden. Daardoor is het, meen ik, voor ons zo aangenaam in deze raad
te mogen verkeren.
Vôör alles gaat onze dank uit naar de ambtenaren en werklieden dezer
gemeente, die elk op hunne wijze er toe hebben bijgedragen, dat ons ge-
meentelijk apparaat zo goed functionneert.
Mijnheer de Voorzitter, U hebt bij Uw resumé er op gewezen, dat ook
mede door deze functionnarissen gedurende het afgelopen jaar in onze
gemeente zo veel tot stand is gekomen. Ik denk er niet aan in herhaling
te treden, temeer waar U op zo uitstekende wijze het tot stand komen
daarvan hebt aangetoond.
Bij het woord „burgerzin" wil ik, U staat me dat wel toe, een uitzonde-
ring maken. Hier valt te constateren, dat het Uw bezielend voorbeeld is
geweest Mijnheer de Voorzitter, dat deze burgerzin in onze gemeente zo
heeft gestimuleerd.
Nooit was het U teveel door Uw aanwezigheid Uw belangstelling te
tonen met velerlei, dat in de gezinnen in onze gemeente plaats vond. Gij
waart daar waar vreugde heerste, als bij het terugkeren onzer militairen
in hunne familie. Gij hebt meerdere ouderen verblijd door Uw aanwezig-
heid bij het vieren van hun gouden feest en waar in verenigingsverband
werd feest gevierd, waart gij steeds de welkome gast. Ook daar waar
diepe rouw en veel smart werd geleden, verzuimde U niet aanwezig te
zijn. En dat de burgerij Uw goede voorbeeld heeft weten te waarderen,
moge U mede blijken uit de grote burgerzin, die tot uitdrukking kwam
toen onze gemeente haar gemeentenaren opriep om deel te nemen aan de
lening voor de woningbouw. Ik wil dan ook nadrukkelijk van deze plaats
af onze dank betuigen aan die burgers, die onze roep te dezen hebben
willen verstaan.
Namens onze raad wens ik U, Mijnheer de Voorzitter en U, meneer de
gemeentesecretaris en Uw gezinnen en persoonlijk wens ik mijn medeleden
en hunne gezinnen, een gelukkig en voorspoedig 1952 toe.
Moge dit jaar, onder Gods onmisbare Zegen ons de kracht geven om
het gemeenteschip die vaste koers te geven, die voor onze gemeente een
goede vaart verzekert. (Applaus).
De Voorzitter dankt de heer Reijnders voor diens woorden. Spreker
wenst alle leden een goed uiteinde en een goed begin.
Voorts brengt spreker dank aan de pers voor het verslaan van alie
raadsvergaderingen.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris, De voorzitter,