27 December 1951.
293
dat zich wel degelijk zijn verantwoordelijkheid bewust is en zich de ge-
lukkige bezitster weet van een zeer belangrijk bedrag aan geblokkeerd
geld, als haar aandeel in de /278.000.000.meer-opbrengst van het ge-
meentefonds over vorige dienstjaren. Ik voor mij zie dan ook voor het
volgend jaar als een gebiedende eis, ter bevoegder plaatse de dwingende
noodzaak voor de gemeente Heemstede te bepleiten, van een deblokkering
van dit ons rechtens toekomende bedrag. Want, waarom het U te ver-
helen, ondanks het zo tot voldoening stemmende resultaat van de burger-
zinlening, baart de kaspositie onzer gemeente, niet te verwarren met onze
financiële toestand, over een langere periode gezien, ons zorgen, en wij
zullen op de een of andere wijze hiervoor een oplossing moeten vinden,
wil de gemeente aan haar lopende verplichtingen op den duur kunnen blij-
ven voldoen. Naast uiterste zuinigheid, uiterste wilskracht, om de woning-
nood in deze gemeente te overwinnen of te lenigen, en de niet langer uit
te stellen voorzieningen te treffen. En als het dan moetwellicht op-
nieuw een beroep op onze ingezetenen. Er zijn er nog zo talrijk velen, die
niet inschreven op de eerste burgerzinlening, hoewel daartoe in staat, en
waarvan ik niet kan aannemen, dat zij zich buiten de gemeenschap willen
stellen.
Mevrouw, mijne heren leden van de raad, veelal wordt door niet terzake
kundigen op iet of wat denigrerende wijze gesproken over onze zgn.
forensengemeente, als zou onder haar bevolking zo goed als geen gemeen-
schapszin ieven, en de staatkundige band de enige binding zijn voor haar
inwoners. Hoe deerlijk vergissen deze zich en zien zij de geheel eigen aard
en het eigen karakter van Heemstede over het hoofd. Hoe verblijdend
waren in het afgelopen jaar niet de tekenen van getoonde burgerzin als
de zo even gememoreerde lening, de spontane actie van gemeenteambte-
naren en -werklieden, die in hun vrije tijd de kinderboerderij bouwden, de
eendrachtige manifestatie van een eensgezinde bevolking ter gelegenheid
van de viering van de verjaardag van onze geliefde Koningin, de in dit
jaar tot stand gekomen onderlinge samenwerking van de handeldrijvende
en industriële middenstand, de weerklank der bevolking op de roep om
steun, uitgegaan van Heemsteedse mannen en vrouwen bij het organiseren
van colleeten e.d., en het rijk geschakeerde verenigings- en gezelschaps-
leven. waarmede ik kennis mocht maken. Deze uitingen van een waarlijk
levende gemeenschap doen intens goed, en ik prijs mij gelukkig, dat ik als
burgemeester voor allen een verbindende schakel mag zijn en stimulerend
mag werken.
Verleden jaar wees ik in mijn oudejaarstoespraak op het m.i. schrijnende
gemis van een zgn. cultureel centrum in de gemeente Heemstede en sprak
ik als mijn overtuiging uit, dat de oprichting daarvan zeer grote offers
waard zou zijn. Ondanks het feit, dat toen reeds de plannen tot stich-
ting van een bioscoop in een vergevorderd stadium verkeerden, heb ik
niet durven hopen, dat reeds ampel een jaar nadien voor een groot deel
mijn wens in vervulling zou zijn gegaan. Ik geloof, dat wij ons gelukkig
mogen prijzen, dat de energieke eigenaar van het prachtige Mmerva-
theater, rekening heeft willen houden met de bijzondere omstandigheden
en bovengenoemd gemis onzer gemeente, en niet alleen bereid is op be-
paalde dagen zijn zalen ter beschikking te stellen van diverse verenigingen,
maar buitendien zich ten doel stelt het culturele leven in deze gemeente
tot bloei en ontplooiing te brengen. Een woord van hulde vanaf deze plaats
meen ik hem niet te mogen onthouden.
Mij is bekend, dat onder de bevolking en wellicht ook onder U, sprake
is van een zeker ongeduld, dat tot nu toe zo weinig naar buiten is gebleken
van de opbouw van de burgerlijke verdediging, ja dat deze volgens sommi-
gen met een zeker waas van geheimzinnigheid is omgeven. Ik meen der-
halve goed te doen U een overzicht te geven van de stand van zaken.
Onder burgerlijke verdediging wordt verstaan het nemen van niet-militaire
